80
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
NL
schroeven in te draaien zonder uitvoering van een leidende opening. Tijdens het indraaien op beide wijzen dienen de werkzaam-
heden met een gering toerental te worden gestart en eventueel kan het toerental tijdens het werk worden verhoogd.
In geval van schroefdraadverbindingen, bij voorbeeld bij het indraaien van schroeven in openingen met schroefdraad of het
indraaien van moeren op draadbouten, dienen de eerste toerentallen met de hand, sleutel of manuele schroevendraaier te wor-
den uitgevoerd. Na controle dat het ene element op een juiste wijze op het andere werd ingedraaid, kan het werk met de moer
beginnen. In geval van verdraaiing van de schroefdraadelementen is het raadzaam om een niet te grote druk op het apparaat uit
te oefenen. Dit kan leiden tot vernietiging van de schroefdraad.
Na het vastdraaien van de elementen zal het slagmechanisme in werking treden, wat gesignaliseerd zal worden met „slagen”
van het toerentalmechanisme, in dit geval dient de uitgeoefende druk op de schakelaar en het vastdraaien van de elementen te
worden beëindigd. Verder vastdraaien kan tot onomkeerbare schade aan de verbindingselementen leiden.
Gebruik van aanvullend gereedschap
Het is verboden het toestel tot aandrijving van aanvullende elementen te gebruiken.
Aanvullende opmerkingen
Om het toestel en zijn delen niet te beschadigen, oefen een niet te grote druk uit op het te verwerken materiaal tijdens de uitvoe-
ring en voer geen plotse bewegingen uit.
Maak regelmatige pauzes tijdens het werk.
Veroorzaak geen overbelasting van het toestel – de temperatur van externe oppervlakken mag 60
o
C nooit overschrijden.
Zodra het werk beëindigd is, schakel de boormachine uit, trek de stekker uit het stopcontact en voer een routine onderhoud van
het toestel uit. Kijk of het toestel in orde is. De opgegeven, volledige waarde van de trillingen wordt gemeten met behulp van de
standard onderzoeksmethode en kan ter vergelijking van het ene toesteld met het andere te worden gebruikt. De opgegeven,
volledige waarde van de trillingen kan gebruikt worden voor een voorlopige beoordeling van de blootstelling.
Opgelet! De ontstane trillingen van het toestel tijdens het werk kunnen verschillen van de opgegeven waarden, afhankelijk van
hoe het toestel wordt gebruikt
Opgelet! De beschermingsmiddelen van de operator, gebaseerd op de beoordeling van het risico in werkelijke gebruiksomstan-
digheden (inclusief alle werkcycli, zoals bvb. tijd waarop het toestel is uitgeschakeld of waarop het zich in stationaire werking
bevindt alsook de activatietijd), dienen te worden bepaald.
ONDERHOUD EN INSPECTIES
OPGELET! Vóór aanvang van de afstelling, technisch onderhoud of onderhoud dient de stekker uit het stopcontact te worden
uitgetrokken. Controleer de technische staat van het product na zijn werking door middel van een externe inspectie en een eva-
luatie van: behuizing en handgreep, elektrisch snoer met stekker, werking van de elektrische schakelaar en doorlaatbaarheid van
ventilatieroosters, vonken van borstel, geluidsniveau van lagers en tandwieltjes, opstart en werkinguniformiteit. Tijdens de garan-
tieperiode mag de gebruiker aanvullende elektrotoestellen niet monteren of componenten of bestanddelen vervangen, omdat dit
tot garantieverlies zal leiden. Alle bij de inspectie of de werking geobserveerde onregelmatigheden zijn een signaal om het toestel
bij de service te laten herstellen. Na beëindiging van de werkzaamheden dienen de behuizing, ventilatieroosters, schakelaars,
aanvullende handgreep en covers te worden schoongemaakt bvb. met een luchtstroom (met een druk die niet groter is dan 0,3
MPa), penseel of droge vod zonder gebruik van chemische middelen en schoonmaakvloeisto
ff
en. Gereedschap en houders
dienen met een droge, propere vod te worden schoongemaakt.
Summary of Contents for YT-82802
Page 22: ...22 RUS residual current device RCD...
Page 23: ...23 RUS Li Ion 10 20 500 0 30 50 70...
Page 24: ...24 RUS II II III IV V VI...
Page 25: ...25 RUS 60 o C 0 3 MPa...
Page 27: ...27 UA residual current device RCD...
Page 28: ...28 UA Li Ion 10 20 500 0 30 50 70...
Page 29: ...29 UA II II III IV V VI...
Page 30: ...30 UA 60 o C a E a 0 3 MPa...
Page 82: ...82 GR RCD RCD...
Page 83: ...83 GR Li ion 500 0 30 50 70...
Page 84: ...84 GR V V V VI LED...
Page 85: ...85 GR LED 60 o C 0 3 MPa...