Veiligheid
nl
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-EMU KS
179
2.4
Bewakingsinrichtingen
De volgende bewakingsinrichtingen (niet inbegrepen) moeten zelf ter beschikking wor-
den gesteld:
Vermogensbeschermingsschakelaar
De capaciteit van de vermogensbeschermingsschakelaar is afgestemd op de nominale
stroom van de pomp. De schakelkarakteristiek moet overeenkomen met groep B of C.
Neem de lokale voorschriften in acht.
Motorbeveiligingsschakelaar
Zorg er bij producten zonder stekker voor dat er ter plaatse een motorbeveiligingsscha-
kelaar aanwezig is! De minimumeis is een thermisch relais/motorbeveiligingsschakelaar
met temperatuurcompensatie, differentieelschakeling en herinschakelingsblokkering
conform de lokale voorschriften. Zorg er bij gevoelige elektriciteitsnetten voor dat er
ter plekke aanvullende beveiligingsinrichtingen aanwezig zijn (bijv. overspannings-, on-
derspannings- of fase-uitvalrelais enz.).
Lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD)
Neem de voorschriften van het lokale energiebedrijf in acht! Het gebruik van een lek-
stroom-veiligheidsschakelaar wordt aanbevolen.
Beveilig de aansluiting
met
een lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD) als personen in
aanraking met het product en met geleidende vloeistoffen kunnen komen.
2.5
Toepassing in gezondheidsscha-
delijke media
Als het product wordt toegepast in gezondheidsschadelijke media, bestaat het gevaar
op een bacteriële infectie! Het product moet na demontage en voorafgaand aan her-
nieuwd gebruik grondig worden gereinigd en gedesinfecteerd. De eindgebruiker moet
zorgdragen voor de volgende punten:
▪ Tijdens de reiniging van het product moet de volgende beschermingsuitrusting ter be-
schikking worden gesteld en gebruikt:
– Gesloten veiligheidsbril
– Ademmasker
– Veiligheidshandschoenen
▪ Alle personen zijn geïnstrueerd over het medium, het bijbehorende gevaar en de juiste
omgang ermee!
2.6
Transport
▪ De volgende beschermingsuitrusting moet worden gedragen:
– Veiligheidsschoenen
– Veiligheidshelm (bij gebruik van hijsmiddelen)
▪ Bij het transport moet het product altijd bij de draaggreep worden vastgepakt. Trek
nooit aan de spanningskabel!
▪ Gebruik uitsluitend wettelijk voorgeschreven en goedgekeurde bevestigingsmiddelen.
▪ Selecteer het juiste bevestigingsmiddel op basis van de heersende omstandigheden
(weersgesteldheid, bevestigingspunten, belasting enz.).
▪ Bevestig de bevestigingsmiddelen altijd aan de bevestigingspunten (draaggreep of he-
foog).
▪ De stabiliteit van het hijsmiddel moet tijdens het gebruik worden gegarandeerd.
▪ Bij het gebruik van hijsmiddelen moet, indien nodig (bijv. bij belemmerd zicht), een
tweede persoon voor coördinatie zorgen.
▪ Het is verboden om zich onder een gehesen last te bevinden. Lasten mogen
niet
over
werkplekken worden gevoerd, waar zich personen bevinden.
2.7
Installatie-/demontagewerk-
zaamheden
▪ De volgende beschermingsuitrusting moet worden gedragen:
– Veiligheidsschoenen
– Veiligheidshandschoenen tegen snijwonden
– Veiligheidshelm (bij gebruik van hijsmiddelen)
▪ De op de locatie geldende wetten en voorschriften voor arbeidsveiligheid en ongeval-
preventie moeten worden nageleefd.
▪ Het product moet van het elektriciteitsnet worden losgekoppeld en tegen onbevoegd
herinschakelen worden beveiligd.
▪ Alle draaiende delen moeten stilstaan.
▪ Zorg in afgesloten ruimten voor voldoende ventilatie.
▪ Bij werkzaamheden in pompputten en gesloten ruimten moet voor de veiligheid een
tweede persoon aanwezig zijn.
▪ Neem direct tegenmaatregelen wanneer zich giftige of verstikkende gassen verzame-
len!
▪ Reinig het product grondig. Desinfecteer producten die worden toegepast in gezond-
heidsschadelijke media!