81
LUX / FC
Eenheden van de verlichtingssterkte (lux,
foot-candle)
Symbool voor de automatische
uitschakeling (geactiveerd)
SETUP
Dit geeft aan dat het meetapparaat zich
in de instellingsmodus bevindt
8. Ingebruikname
a) Plaatsen van de batterij
Bij het apparaat wordt een batterij meegeleverd die nog in het meetapparaat moet worden geplaatst. Plaats de batterij
als volgt:
1. Draai de schroef van het batterijvakje aan de achterzijde los met een passende schroevendraaier en neem het
deksel van het batterijvak (16).
2. Verbind de batterijclip met de batterij en let daarbij op de juiste polariteit. Plaats de batterij terug en let op dat u de
aansluitkabel niet bekneld.
3. Sluit het batterijvak weer met het batterijvakdeksel en schroef het vast.
b) Toestand van de batterij controleren en het vervangen van de batterij
De batterijstatus wordt weergegeven in het lcd-display (7). Het batterijsymbool verschijnt wanneer de batterijcapaciteit
te laag is. Om foutieve metingen te voorkomen, moet de batterij dan worden vervangen.
Zorg ervoor dat het meetapparaat is uitgeschakeld voordat u de batterij vervangt.
• Vervang de verbruikte batterij door een nieuwe van hetzelfde type. Ga bij het vervangen van de batterij als volgt
te werk:
• Verwijder de lege batterij uit het batterijvak.
c) Aansluiting van de sensoren
De sensoren voor windsnelheid, verlichtingssterkte, temperatuur en luchtvochtigheid worden via het paneel aan de
linkerzijde van de behuizing aangesloten.
• Open hiervoor de afdekking van het aansluitpaneel (11). Til deze hiervoor de afdekking voorzichtig vanaf de
onderkant weg.
• Sluit de afdekking na het einde van de meting om de aansluitbussen tegen vervuiling te beschermen.