werken in goed verluchte ruimten: NIET
kleiner is dan diegene die aangeduid staat op de plaat
BLOOTSTELLEN AAN REGEN OF SNEEUW.
(C min).
- De voedingskabel loskoppelen van het net voordat de
Bij het uitvoeren van de instructies nauwkeurig de
kabels voor het opladen worden aangesloten op of
hierna aangegeven volgorde volgen.
losgekoppeld van de batterij.
- De eventueel aanwezige deksels van de batterij
-
De tangen niet aansluiten op of loskoppelen van de
wegnemen, ì zodanig dat de gassen die zich
batterij met de batterijlader in werking.
ontwikkelen tijdens het opladen naar buiten kunnen
- De batterijlader geenszins gebruiken binnen in de
komen.
auto of in de motorkap.
- Controleren of het niveau van de elektrolyt de platen
- De voedingskabel alleen vervangen met een originele
van de batterijen dekt; indien deze bloot blijken te
kabel.
liggen, gedistilleerd water toevoegen tot ze 5 -10 mm
- De batterijlader niet gebruiken om niet heroplaadbare
bedekt zijn.
batterijen terug op te laden.
- Verifiëren of de beschikbare voedingsspanning
OPGELET: UITERST VOORZICHTIG TEWERK
overeenstemt met diegene die aangeduid staat op de
GAAN TIJDENS DEZE OPERATIE OMDAT DE
plaat met de gegevens van de batterijlader.
ELEKTROLYT EEN UITERST CORROSIEF ZUUR IS.
- Teneinde de elektronica van de voertuigen niet te
-
Met de voedingskabel losgekoppeld van het contact
beschadigen, de waarschuwingen gegeven door de
van het net de deviator van lading 6/12 V of 12/24 V
fabrikanten van de voertuigen zelf lezen, bewaren en
(indien aanwezig) plaatsen in functie van de nominale
zorgvuldig in acht nemen, wanneer men de
spanning van de te laden batterij.
batterijlader gebruikt zowel bij het opladen als bij de
- De polariteit van de klemmen van de batterij verifiëren:
start; hetzelfde geldt voor de aanwijzingen gegeven
positief het s en negatief het symbool -.
door de fabrikant van de batterijen.
OPMERKING: indien de symbolen zich niet
- Deze batterijlader bevat componenten, zoals
onderscheiden moet men zich herinneren dat de
schakelaars of relais, die bogen of vonken kunnen
positieve klem diegene is die niet verbonden is met het
veroorzaken; bijgevolg, indien de batterijlader in een
chassis van de auto.
garage of in een soortgelijke ruimte wordt gebruikt,
- De rode tang voor het opladen verbinden met de
moet men hem in een lokaal of in een omgeving
positieve klem van de batterij (s).
plaatsen die speciaal voor dit doel bestemd is.
- De zwarte tang voor het opladen verbinden met het
- Ingrepen van herstellingen of onderhoud aan de
chassis van de auto, uit de buurt van de batterij en van
binnenkant van de batterijlader mogen alleen
de buis van de brandstof.
uitgevoerd worden door personeel met ervaring.
OPMERKING indien de batterij niet in de auto
- OPGELET: DE VOEDINGSKABEL ALTIJD
geïnstalleerd is, zich rechtstreeks verbinden met de
LOSKOPPELEN VAN HET NET VOORDAT MEN
negatieve klem van de batterij (symbool -).
GELIJK WELKE INGREEP VAN GEWOON
ONDERHOUD VAN DE BATTERIJLADER OPLADEN
UITVOERT, GEVAAR!
- De batterijlader voeden door de voedingskabel in het
contact van het net te steken en de schakelaar (indien
2.INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING
aanwezig) op ON te zetten.
- Deze batterijlader staat het opladen van batterijen met
- De ampèremeter (indien aanwezig) geeft de stroom
lood en vrije elektrolyt toe gebruikt op motorvoertuigen
aan (in Ampères) voor het opladen van de batterij:
(benzine en diesel), motorfietsen, schepen, enz.. en is
tijdens deze fase merkt men dat de aanwijzing van de
aangewezen voor het opladen van hermetische
ampèremeter langzaam vermindert tot op heel lage
batterijen.
waarden in functie van de capaciteit en de condities van
- De stroom voor het opladen geleverd door het toestel
de batterij.
neemt af volgens de karakteristieke kromme W en è
FIG.A
overeenkomstig de norm DIN 41774.
OPMERKING:
Wanneer de batterij oplaadt kan men
bovendien een begin van ”koken” van de vloeistof merken
3. INSTALLATIE
die bevat is in de batterij. Men raadt aan het opladen reeds
PLAATSING VAN DE BATTERIJLADER
aan het begin van dit fenomeen te onderbreken teneinde
- Tijdens de werking de batterijlader op een stabiele
beschadigingen aan de batterij te voorkomen.
manier installeren en ervoor zorgen dat de
luchtdoorgang niet verstopt wordt middels speciaal
daartoe bestemde openingen zodanig dat een
OPGELET: HERMETISCHE BATTERIJEN.
voldoende ventilatie gegarandeerd is.
I
ndien het nodig blijkt te zijn dit soort batterijen te
moeten opladen, moet men uiterst aandachtig tewerk
AANSLUITING OP HET NET
gaan. Een trage oplading uitvoeren en hierbij de
- De batterijlader mag uitsluitend aangesloten worden
spanning naar de klemmen van de batterij onder
op een voedingssysteem met een neutraalgeleider
controle houden. Wanneer deze spanning, die
verbonden met de aarde.
gemakkelijk kan opgenomen worden met een gewone
Controleren of de netspanning overeenstemt met de
tester, de 14,4V bereikt voor de batterijen van 12V
spanning van werking.
(7,2V voor de batterijen van 6V en 28,8V voor de
- De voedingslijn moet uitgerust zijn met
batterijen van 24V) raadt men aan het opladen te
beschermingssystemen zoals zekeringen of
onderbreken.
automatische schakelaars, voldoende om de
maximum absorptie van het toestel te verdragen.
EINDE OPLADEN
- De aansluiting op het net è moet uitgevoerd worden
- De voeding wegnemen van de batterijlader en hierbij de
met een speciale kabel.
kabel zelf loskoppelen van het stopcontact.
- Eventuele verlengsnoeren van de voedingskabel
- De zwarte tang van het opladen loskoppelen van het
moeten een adequate doorsnede hebben die nooit
chassis van de auto of van de negatieve klem van de
kleiner mag zijn dan diegene van de geleverde kabel.
batterij (symbool -).
- De rode tang van het opladen loskoppelen van de
4. WERKING
positieve klem van de batterij (s).
VOORBEREIDING VOOR HET OPLADEN
- De batterijlader op een droge plaats opbergen.
NB: Voordat men overgaat tot het opladen, moet men
- De cellen van de batterij terug sluiten met de speciaal
verifiëren of de capaciteit van de batterijen (Ah) die
daartoe bestemde doppen (indien aanwezig).
men wenst te onderwerpen aan het opladen niet
- 10 -