53
NEDERLANDS
NL
Zet de frees minstens 3 meter van de
plaats waar u de tank hebt bijgevuld
alvorens deze te starten.
5.2 Motorolie
Controleer altijd het olieniveau alvorens
de frees te starten. Anders is er een risi-
co op ernstige motorschade.
Zie ook 4.8. Controleer het olieniveau als volgt:
1. Plaats de machine zo dat de motor horizontaal
staat.
2. Draai de olievuldop los en controleer of het ol-
ieniveau bij het bovenste merkteken op de peil-
stok staat. Zie de meegeleverde
motorhandleiding.
3. Vul indien nodig olie bij. Gebruik normale mo-
torolie met de aanduiding SAE 10W-30.
4. Draai de olievuldop weer vast.
Zet de frees minstens 3 meter van de
plaats waar u de tank hebt bijgevuld al-
vorens deze te starten.
5.2.1 Koude motor starten
1. Zet de choke in de stand "CHOKE". Zie de
meegeleverde motorhandleiding.
2. Zet de gasregeling (1:A) in de stand "START".
3. Houd met één hand de handgreep vast en trek
met uw andere hand langzaam aan het startk-
oord. Zie de meegeleverde motorhandleiding.
Als het startmechanisme aangrijpt, trekt u het
startkoord snel en krachtig uit totdat de motor
start.
LET OP! Trek het koord niet hard tot aan de
aanslag en laat het niet los in de uitgetrokken
stand. Hierdoor kan het startmechanisme be-
schadigd raken.
5. Zet de choke na 3-5 seconden terug in de uit-
gangspositie.
5.2.2 Warme motor starten
Start een warme motor volgens punten 2 en 3 hi-
erboven. Gebruik de choke/primer niet.
5.3 Bediening
1. Kantel de frees iets achterover zodat de rotor
boven de grond is.
2. Activeer de aandrijfregeling (1:D).
3. Laat de frees naar voren zakken zodat deze zich
in de grond kan graven.
4. Als de machine is voorzien van een achteruit-
regeling (1:C), activeer deze dan.
5.4 Stoppen
Stop de frees door de gas- en stopregeling (1:A) op
"STOP" te zetten.
5.5 Bedieningstips
De rotors trekken de machine naar voren. De
snelheid van de rotors wordt geregeld met de
gasregeling (1:A).
Blijf met handen en voeten uit de buurt
van draaiende onderdelen (1:J, K).
De optimale freesdiepte is afhankelijk van de
toestand van de grond. De freesdiepte wordt
bepaald door de druk waarmee de dieptepen
tijdens het frezen omlaag wordt gedrukt.
Bediening en test.
Frees voor de beste resultaten 2-3 banen in
verschillende richtingen.
Gebruik de machine nooit in natte grond. Hierdoor
ontstaan kluiten die vervolgens moeilijk fijn te
krijgen zijn. Harde en droge grond vereist een
extra freesbeurt, dwars op de eerste.
WAARSCHUWING! Overbelast een
nieuwe machine niet. Gebruik de
machine de eerste vijf uur voorzichtig.
6 STALLING
Stal de frees op een droge plaats. Zie ook de
paragraaf "Veiligheidsinstructies".
Start na het aftappen van de benzine de motor en
laat deze draaien totdat de brandstof op is.
7 ONDERHOUD
WAARSCHUWING!Reparaties moeten
worden uitgevoerd door de dealer.
Anders wordt de garantie ongeldig.
WAARSCHUWING!Maak voordat u
reparaties of onderhoud uitvoert de
bougieverbinding los.
7.1 Periodiek onderhoud
Voor ieder gebruik
• Controleren op benzinelekkages.
• Controleren of alle schroeven zijn aangedraaid.
Na ieder gebruik
• Frees schoonmaken.
• Controleren op benzinelekkages.