NEDERLANDS
2
3.2 Algemene veiligheidsvoorschriften
Originele gebruiksaanwijzing voor het eerste
gebruik doorlezen en veilig bewaren.
Het niet in acht nemen van de informatie in
deze gebruiksaanwijzing kan levensgevaarlijk
zijn; de gebruiker is aansprakelijk voor alle
daardoor ver-oorzaakte schade en
gevolgschade.
De originele gebruiksaanwijzing moet
voortdurend beschikbaar zijn op de
gebruikplaats van het apparaat.
Zij moet door iedereen worden gelezen die met
het apparaat werken of ermee in aanraking
komen (ook voor het onderhoud en de
instandhouding).
Personen onder de 18 jaar mogen met dit
apparaat alleen onder toezicht werken;
Houd personen en dieren weg van het
arbeidsbereik. Nooit in de richting van
personen, dieren en voorwerpen sproeien,
zodat deze niet beschadigd kunnen raken.
Dit apparaat mag uitsluitend aan personen
worden doorgegeven die met dit type, diens
bediening en de originele gebruiksaanwijzing
vertrouwd zijn.
Wanneer u met het apparaat werkt, moet u
zich in goede toestand bevinden, uitgerust en
gezond zijn.
Dit apparaat niet onder invloed van alcohol,
drugs of medicijnen gebruiken.
Voer geen wijzigingen aan de bestaande
veiligheidsinrichtingen en bedienonderdelen
uit.
Beschadigde onderdelen onmiddellijk vervan-
gen. Daarvoor uitsluitend originele SOLO-
onder-delen gebruiken.
Uitsluitend accessoires en
aanbouwonderdelen gebruiken die voor dit
apparaat zijn vrijgegeven.
Voor de opslag het apparaat in overeenstem-
ming met hoofdstuk 8.1 ledigen en reinigen.
Toegang voor onbevoegden uitsluiten.
3.3 Veilige omgang met sproeimiddelen
Door geschikte methodes en
opvangreservoirs verzekeren dat er bij het
mengen, vullen, gebrui-ken, ledigen,
reinigen, onderhouden en transport geen
contaminatie van de omgeving, het water-
leidingsnet en/of de riolering met
sproeimiddel en reinigingsmiddel plaatsvindt;
Sproeimiddelen en reinigers (ook resten)
altijd in geschikte reservoirs opvangen en bij
de door het gemeentebestuur aangegeven
verzamelpunten afgeven.
Bij huid- of oogcontact met sproeimiddel, de
getroffen lichaamsdelen onmiddellijk rijkelijk
met zuiver water af- en uitspoelen en een
arts raad-plegen.
Met sproeimiddel doordrenkte kledij
onmiddellijk vervangen.
Eet en drink niet tijdens de omgang met
sproei-middelen.
Als u tijdens het werk onwel wordt of
overmatig vermoeid raakt, stopt u
onmiddellijk het werk. Als deze toestand blijft
duren, raadpleegt u onmid-dellijk een arts.
Laat kinderen of personen die niet vertrouwd
zijn met de omgang met sproeimiddelen,
nooit wer-ken met sproeimiddelen.
Nooit verschillende sproeimiddelen in de
sproei-middeltank vullen.
Bij het vervangen van het sproeimiddel, de
sproeimiddeltank en alle
sproeimiddelgeleidende onderdelen reinigen.
Het apparaat voor het vullen met nieuw
sproeimiddel, eerst met zuiver water
gebruiken.
Bij het einde van de werken, het apparaat in
overeenstemming met hoofdstuk 8.1 ledigen
en reinigen, gezicht en handen grondig
reinigen, werkkledij verwijderen en
regelmatig wassen.
3.4 Bij transport van het apparaat
Het apparaat moet bij transport in voertuigen
worden vastgemaakt om het te beveiligen.
Het uitlopen van sproeimiddelen moet
worden uitgesloten. De sproeimiddeltank en
alle sproei-middelgeleidende leidingen en
buizen moeten op hun dichtheid worden
gecontroleerd.
3.5 Werkkledij / Persoonlijke bescherm-
uitrusting (PBU)
Er moet met het doel overeenstemmende,
voorschriftmatige beschermkledij worden
gedragen die alle lichaamsdelen tegen contact
met sproeimiddel beschermt.
Draag vast schoeisel met antislip zolen.
Draag veiligheidshandschoenen met
slipvast greepvlak.
Gebruik gezichtsbescherming (bv.
veiligheidsbril).
Draag bij het gebruik van gevaarlijke
sproeimiddelen een
adembeschermingsmasker.