
3 Bedrijf
NL
DSM 650‐RC / DSM 800‐RC
51
3.1 Machine in gebruik nemen
Veiligheidsaanwijzingen in hoofdstuk 2 in acht
nemen!
De eerste inbedrijfstelling van de machine mag
slechts door gekwalificeerd vakpersoneel
worden uitgevoerd!
Voor inbedrijfstelling van de machine moet een
visuele controle van de machine worden uitge
voerd!
Hierbij moet in het bijzonder op beschadigde of
losse delen, op slijtage en niveaus worden gelet!
Met de machine mogen geen personen worden
getransporteerd!
De machine mag niet als trekmachine worden
gebruikt!
Het te bewerken oppervlak en de slijpwerktuigen
resp. de aanhechting van het slijpmiddel moeten altijd
op elkaar zijn afgestemd
(sommige oppervlakken moeten bijvoorbeeld nat
worden geslepen).
1.
De machine naar de plaats van gebruik trans
porteren (
!
hoofdstuk 5.2 ‐ pagina 57).
2.
De oppervlakken die worden geslepen controle
ren op hindernissen en deze eventueel verwijde
ren.
3.
Het slijpwerktuig op werking en toestand contro
leren en eventueel door nieuw werktuig vervan
gen (
!
hoofdstuk 4.4 ‐ pagina 56).
4.
ofwel (droogslijpen)
—
De externe stofafzuiging op de zuigaan
sluiting [36, fig. E] aansluiten.
of (natslijpen)
—
Het waterpeil in de tank [4, fig. A] controle
ren en eventueel bijvullen.
Stofafzuiging en watervoorziening door de klant.
5.
Indien nodig de geleidestang op de gewenste po
sitie instellen. (
!
hoofdstuk 3.1.1 ‐ pagina 51).
6.
De steun [7, Fig. H] van de machine verwijderen
(
!
hoofdstuk 5.2.1 ‐ pagina 57).
7.
De spatbescherming [10, Fig. A/K] controleren
op werking en juiste montage en indien nodig
met het klittenband [46, Fig. K] corrigeren.
8.
Gewichtselementen instellen
(
!
hoofdstuk 4.3 ‐ pagina 55).
De spatbescherming moet een afstand van
3 ... 4 mm hebben tot het te slijpen oppervlak.
9.
De veiligheidsinrichtingen voor inbedrijfstelling
op volledigheid en werking controleren!
Letselgevaar door ongecontroleerd starten van
de machine!
Voor het insteken van de netstekker moet
worden gecontroleerd of de machine is uitge
schakeld!
De contactdoos voor de stroomvoorziening
moet volgens de plaatselijke voorschriften
worden gemonteerd!
10. De schakelaar
Werktuig‐draairichting
[19, Fig. B] op
0 (middelste stand) draaien.
11. De voedingskabel (verlengkabel) met een re
glementaire netcontactdoos verbinden en de
netkoppeling van de aansluitkabel in de nets
tekker [37, fig. E] steken.
De ingebouwde rij‐accu wordt automatisch ge
laden.
Rijden in de accu‐modus
!
hoofdstuk 3.5 ‐ pagina 54.
12. ofwel (handmatig gebruik)
—
De sleutelschakelaar [20 Fig. C] op
Hand
modus (links) draaien.
of (afstandsbediening)
—
De sleutelschakelaar [20 Fig. C] op
Afstandsbediening (rechts) draaien.
Het bedrijfscontrolelampje [21, Fig. C] brandt.
De machine is gebruiksklaar.
Als de afstandsbediening wordt gebruikt en bin
nen 5 minuten geen bevel van de afstandsbe
diening wordt ontvangen, wordt de afstandsbe
diening automatisch uitgeschakeld (het
bedrijfscontrolelampje brandt niet meer).
Functies van accu‐controlelampje [22, Fig. C]
!
hoofdstuk 3.5 ‐ pagina 54.
3.1.1 De geleidestang instellen
De geleidestang kan voor de eenvoudige bestu
ring van de machine aan de eisen worden aan
gepast. Speciale instellingen zijn beschreven in
de desbetreffende hoofdstukken.
1.
De geleidestang [2, Fig. A] vasthouden resp.
tegen vallen beveiligen en de klemhendel
[41, Fig. F] openen tot de borgplaten
[39, Fig. F] niet meer in elkaar grijpen.
2.
De geleidestang in de gewenste positie instellen
en de klemhendel sluiten, zodat de borgplaten in
elkaar grijpen.
Summary of Contents for 716500
Page 4: ...4 Fig Q 56 55 54 Fig R 55 4 A 58 57...
Page 64: ...2 RU DSM 650 RC DSM 800 RC 64 Schwamborn...
Page 76: ......