NL-118
Trainingshandleiding
Het gebruik van uw fi tnessapparaat zal u tal van voordelen
bieden. Het zal uw lichamelijke conditie verbeteren, uw spie-
ren accentueren en in combinatie met een caloriearm dieet u
ook helpen af te vallen.
TRAININGSINRICHTING/-AANWIJZINGEN
Om een optimale training te bereiken, moet u voor aanvang
van de training een paar belangrijke zaken met betrekking
tot de manier (waarop men traint) en de inrichting van de
training in acht nemen. Ter verbetering van de gezondheid
en van uw fi guur, moeten volgende factoren bij de planning
van de training in aanmerking worden genomen:
A
Intensiteit
De training moet zo worden ingericht, dat de lichamelijke
belasting tijdens de training hoger is dan de normale be-
lasting. Ademnood of uitputting mag echter niet optre-
den. Bij een effectieve training moet de polsslag tussen
70 % en 85 % van de maximale polsslag liggen (zie ook
hoofdstuk „Trainingsfase”).
Tijdens de eerste trainingsweken moet de polsslag ca.
70 % van de maximale polsslag zijn en in de daarop
volgende weken en maanden langzaam stijgen tot 85 %
van de maximale polsslag. De trainingseisen kunnen bijv.
door verlenging van de trainingsduur en/of een ver-
hoogde moeilijkheidsgraad, afhankelijk van de verbete-
rende conditie worden verhoogd. U hebt met volgende
hulpmiddelen de mogelijkheid uw polsfrequentie te con-
troleren:
a)
U kunt uw polsslag zelf voelen en de slagen per minuut
tellen (bijv aan het polsgewricht)
Meting van de
polsfrequentie op gebruikelijke wijze.
b)
U kunt de polsslag met behulp van de op de greep
aangebrachte sensoroppervlakken meten.
c) U kunt uw polsfrequentie ook door middel van speci-
fi eke, gekalibreerde polsslagmeetapparatuur bepalen.
De polsmeting per sensor dient alleen ter oriëntering, omdat
er door beweging, wrijving, zweet etc. afwijkingen van de
echte polsslag kunnen ontstaan. Bij sommige mensen is de
huidweerstandswijziging met betrekking tot de polsslag zo
klein, dat het resultaat niet voldoende is voor een exacte
polsmeting.
B
Frequentie
Experts adviseren, afhankelijk van het trainingsdoel, trai-
ningen van 3–5 eenheden per week. De training dient
samen te gaan met een evenwichtige en gezonde voe-
ding. Een doorsnee volwassene heeft min. 3 training-
seenheden per week nodig om een verandering van het
lichaamsgewicht of verbetering van de conditie te berei-
ken en 2 trainingseenheden per week om de bestaande
toestand te behouden.
C
Motivatie
Om een trainingsprogramma succesvol te voltooien, is
regelmaat een essentieel punt. Ook geestelijke voorbe-
reiding, zoals een vast tijdsbestek en vaste plaats per
trainingseenheid dragen daartoe bij. Het is raadzaam
altijd een persoonlijk doel voor ogen te houden en, indien
mogelijk, alleen te trainen als u goed gehumeurd bent.
Train voortdurend om u dag voor dag verder te ont-
wikkelen en het trainingsdoel te benaderen.
D
Organisatie van de trainingseenheden
Er zijn 3 trainingsfases die bij iedere training moeten
worden gedaan:
a) Opwarmfase
b) Trainingsfase
c) Afkoelfase
1.
Opwarmfase
Deze fase draagt bij tot een goede doorbloeding van het
lichaam en een goede werking van de spieren. U vermin-
dert ook het risico op krampen en spierbeschadigingen.
Daarom is het raadzaam voor iedere trainingseenheid een
paar rekoefeningen (zie afb.) te doen. U moet iedere oefe-
ning ca. 30 seconden volhouden. Vermijd hierbij schok-
kende bewegingen en belast uw spieren niet. Stop met de
rekoefening zodra het pijn doet.
Trainingshandleiding
ZIJBUIGING
ROMPBUIGING
KUIT/ACHILLESSPIER
BUITENZIJDE/
BOVENBEEN
BINNENKANT/
BOVENBEEN
REX_Trainer_TX800_12.indd NL-118
REX_Trainer_TX800_12.indd NL-118
22.05.12 15:35
22.05.12 15:35