- “Fail-Safe”-deuropener: Deze geeft de vergrendeling vrij wanneer de voedingsspanning
ontbreekt (ongebruikelijke constructie, wordt bijvoorbeeld gebruikt voor nooduitgangen,
omdat bij stroomuitval de deur dan geopend kan worden).
De gebruiksmodi voor dit codeslot kunnen worden geprogrammeerd (vergelijk in
hoofdstuk “10. Programmering”). De basisinstelling af fabriek is “Fail-secure”. Lees in
de paragraaf “b) Instellen van de constructie van de aangesloten deuropener” hoe de
deuropener afhankelijk van de constructie geprogrammeerd moet worden.
Bepaal de bouwwijze van de gebruikte deuropener voordat u de bedrijfsmodus van
het relais programmeert. Zorg ervoor dat bij de gebruikte fail-secure deuropener het
codeslot niet wordt geprogrammeerd op de fail-safe gebruiksmodus. Een verkeerde
programmering kan tot beschadigingen van de deuropener of het codeslot zelf leiden.
Een fail-secure deuropener heeft kortstondig een relatieve hoge spanning nodig voor
het openen en is zodoende niet geschikt voor langdurige belastingen.
e) Deuropener-knop met vertraging en waarschuwingssignaal
Als u een deuropener-knop samen met het codeslot inbouwt, kan het eventueel nodig zijn
de bediening van de deuropener onder bepaalde omstandigheden aan te passen, bijv. in
scholen of ziekenhuizen. Het gedrag van de deuropener-knop kan met of zonder vertraging en
waarschuwingssignalen in 5 modi worden ingesteld. Zie daarvoor paragraaf “o) Deuropener-
knop programmeren” (in hoofdstuk “10. Programmering”).
9. Geluidssignalen en led-indicatoren
De drie led’s aan de voorkant rood (2), geel (3) en groen (4) hebben de volgende functies:
a) rode led (2)
Brandt, wanneer de tot toegangsblokkering ofwel door foutieve invoer of handmatig met behulp
van de superusercode werd geactiveerd. In deze gebruiksmodus kan met de gebruikerscode
het relais in de codeslot niet worden geactiveerd. Pas wanneer de superusercode voor het
opheffen van de toegangsblokkering opnieuw wordt ingevoerd en de led uitgaat, is het codeslot
weer gereed voor gebruik.
134