Verleg nu de
6 mm
2
kabel
van de linker en rech-
ter aandrijfunit naar het basisstation.
Aansluiting van de kabel aan de motor geschiedt
overeenkomstig aansluitschema
l
en Afb. 3.1
Attentie: aan de rechterzijde dienen de aansluitin-
gen aan de motor verwisseld te worden
!
Gebruik voor het verleggen en bevestigen van de
kabel de meegeleverde beugels. Als bescherming
tegen scherpe kanten gebruikt u een geschikte
elektra-installatiebuis, die in de vakhandel
verkrijgbaar is. Markeer de kabel voor de linker en
de rechter aandrijfunit.
5. Installatie elektronica
l
Zowel
de 12 V accu als de 230 V stroomvoorzie-
ning dienen te worden losgekoppeld.
Werken aan de elektra-installatie
zonder vooraf loskoppelen van de
stroomtoevoer is levensgevaarlijk!
Bepaal voor het basisstation een geschikte in-
bouwplaats, bijv. in een zit- of bedbank, indien
mogelijk direct in de buurt van de accu.
De montage kan op de bodem of aan de wand
geschieden. Let bij de plaatskeuze erop dat het
basisstation voor gebruik met de kabel van bui-
tenaf goed bereikbaar moet zijn.
Bevestig het basisstation nu met 4 schroeven.
Voor de aansluiting van het basisstation boort u 4
gaten
met een doorsnede van 6 mm in de voer-
tuigbodem. Controleer, dat er zich in het bereik
van de boorgaten geen installaties of dragende
delen in of onder de vloer bevinden. Voer de
kabel door de boorgaten.
Verwijder de deksel van het basisstation door de
2 schroeven los te draaien.
Verleg de
10 mm
2
kabel van het basisstation naar
de accu. In de Plus (+) leiding monteert u de
hoofdschakelaar
. Deze dient ook goed van bui-
tenaf bereikbaar te zijn. Aanbevolen wordt een
plaats in het bereik van de toegangsdeur of een
bagageluik. Als bescherming tegen scherpe kan-
ten gebruikt u ook hier de electro-installatiebuis.
De afstand tussen de accu en de basisstation
mag NOOIT de lengte van de meegeleverde
kabel overschrijden. Hoe korter de kabel, hoe
beter.
Houd de kabels voor de linker en de rechter
aandrijfunit even lang. Voorkom lussen. Indien
mogelijk, steeds de + en – kabel met een tussen-
ruimte monteren.
Houdt u de kabellengte altijd zo kort mogelijk.
Knip nu de kabels op de juiste lengte af en verwij-
der ca. 5 mm van de isolatie aan elk uiteinde.
Bevestig de meegeleverde kabelschoenen door
middel van een kabelschoentang.
Let daarbij op een goede bevestiging!
Bevestig de kabels volgens aansluitplan
l
.
Attentie:
aan het basisstation altijd kabels ove-
reenkomstig de kleur fasecorrect aansluiten
!
Sluit de 1,5mm2 kabel voor de MotorDrive ana-
loog aan de kabels voor de aandrijfmotoren en
overeenkomstig aansluitschema
l
en afb. 3.1
aan.
Attentie:
de kabels worden, in tegenstelling tot de
aandrijfmotoren, aan beide zijden altijd fasecor-
rect aangesloten
!
NL6
E2 Aansluiting
aandrijfmotor
E3 Aansluiting
MotorDrive
E4 Aanvoer
stroomtoevoer
E1 Inbouw
basisstation
Nede
rlands
327-130230S1 - 0902_MC Compact R6 6
23.03.2009 09:16:06