A5 Veel gestelde vragen
De MoveControl kan niet aan het chassis ge-
monteerd worden.
De MoveControl is standaard voor een bevesti-
ging aan het standaard-chassis bedoeld.
Op aanvraag zijn extra adapters verkrijgbaar.
Het reservewiel verhindert de inbouw van de
MoveControl.
Reservewieldrager door middel van de optionele
adapter verplaatsen.
De MoveControl verwringt zich zeer sterk.
Indien de stabilisatorstang niet minimaal 300 mm
in het frame zit, kunt u een verlengde stabilisator-
stang gebruiken.
De MoveControl is niet met de afstandsbedie-
ning in te schakelen.
De hoofdschakelaar is niet ingeschakeld.
De afstandsbediening is niet met het basisstation
gesynchroniseerd.
De accuspanning is te laag.
De aandrijfrol draait bij de banden door.
De afstand tussen de aandrijfrol en de banden is
verschoven. De afstand dient 15 - 20 mm te zijn.
U dient de bandenspanning te controleren en
eventueel verhogen.
Tijdens het rangeren stottert het voertuig.
De accuspanning of het accuvermogen is te
gering. Het minimale vermogen van de accu dient
75 ampère te bedragen.
De batterij van de afstandsbediening is leeg. De
batterij vervangen, respectievelijk de rangeer-
aandrijving middels de bijgeleverde verbin-
dingskabel besturen.
Het antennesignaal wordt door afschermingen
respectievelijk magnetische velden gestoord. De
antennekabel verlengen tot 54 cm (totale lengte)
en naar buiten leiden. Let op, dat de kabel niet
met metaaldelen in aanraking komt.
Het rode LED brandt gedurende het gebruik
continue en de MoveControl reageert niet-
meer.
De overspanningsbeveiliging treedt in werking. Bij
zware belasting schakelt de elektronica uit.
De resetprocedure uitvoeren.
De kabels naar de aandrijfmotoren zijn van ver-
schillende lengtes. De kabels dienen altijd dezelf-
de lengte te hebben
.
De MoveControl rijdt precies in tegenover-
gestelde richting dan op de afbeelding op de
afstandsbediening is aangegeven.
De basisstation is niet volgens het aansluitplan
l
aangesloten.
De MoveControl trekt tijdens het rangeren
naar één kant.
De kabels naar de aandrijfmotoren zijn van ver-
schillende lengtes.
De afstand van de aandrijfrol tot de banden lopen
niet parallel.
De bandenspanning respectievelijk de gewichts-
verdeling is niet gelijk.
A) U kunt de MoveControl ook gebruiken voor het
aankoppelen aan uw voertuig.
B) Voordat u met het voertuig wegrijdt, controleert
u dan eerst of beide aandrijfunits afgekoppeld
(Afb. 3.4 = OFF) zijn.
C) Gebruik voor stoepranden of andere soortgelij-
ke obstakels wielkeggen.
D)
Bewaar de afstandsbediening, de verbin-
dingskabel en deze handleiding op een droge
plaats in de meegeleverde map.
E) De MoveControl is voorzien van een elek-
trische overbelastingsbeveiliging en schakelt
zich bij overbelasting automatisch uit.
Na een overbelasting voert u de reset-
procedure uit (bijlage A2) uit.
F) Indien de afstandsbediening of het basis-
station vervangen wordt, dient een synchroni-
satie procedure te worden uitgevoerd
(bijlage A1).
G) Indien nodig vervangt u de batterijen van de
afstandsbediening (Abb. 2.2). U schuift het
klepje aan de achterkant van de afstandsbe-
diening er in de pijlrichting vanaf. Vervolgens
neemt u de oude batterij eruit en vervangt
deze door een nieuwe van het gelijke type.
Bijlage A4 Opmerkingen en Tips + A5 Veel gestelde vragen
A4 Opmerkingen en Tips
Nede
rlands
NL12
327-130230S1 - 0902_MC Compact R12 12
23.03.2009 09:16:07