78
b) Ingebruikneming
De gebruiksaanwijzing voor de afstandsbediening werd afzonderlijk geleverd. Neem in elk geval de daar
vermelde veiligheidsvoorschrfiten en alle verdere informatie in acht!
• Gebruik uitsluitend rijaccu’s die geschikt zijn voor het voertuig. Gebruik de verbrandingsmotor nooit via een adapter,
ook niet om het model te testen.
Dit voertuig is uitsluitend geschikt voor NiMH-accu’s met 6 cellen (nominale spanning 7.2V).
Bij gebruik van rijaccu’s met meer cellen bestaat brandgevaar door oververhitting van de rijregelaar, bo-
vendien wordt de aandrijving van het voertuig overbelast en daardoor beschadigd (vb. differentieel). Ver-
lies van garantie/aansprakelijkheid!
De rijregelaar is in principe ook voor LiPo-accu’s met 2 cellen (nominale spanning 7.4V) geschikt. Het
beschikt echter niet over een onderspanningsherkenning/-uitschakeling. Bij gebruik van LiPo-accu’s be-
staat daarom het gevaar voor diepontlading, waardoor worden de LiPo-accu’s beschadigd! Door de iets
hogere nominale spanning van 2-cellige LiPo-accu’s bestaat bovendien het gevaar voor oververhitting of
overbelasting van de rijregelaar en motor, verlies van waarborg/garantie!
Gebruik het voertuig daarom zoals in het begin beschreven uitsluitend met een 6-cellige NiMH-accupack
met een nominale spanning van 7,2V.
• Schakel bij de ingebruikname steeds eerst de zender in. Pas daarna mag de rijaccu van het voertuig met de rijregel-
aar verbonden en de rijregelaar ingeschakeld worden. Dit kan anders tot onvoorziene reacties van het voertuig
leiden!
Plaats het voertuig voor het aansluiten van de rijaccu op een geschikte ondergrond, zodat de wielen vrij
kunnen draaien.
Controleer de schakelinstelling van de in-/uitschakelaar van de rijregelaar en breng deze in de stand
“OFF” (uitgeschakeld).
Schakel de zender in (indien nog niet gebeurd). Controleer zijn werking (vb. bedrijfsweergave van de
zender). Wanneer de batterijen/accu’s zwak zijn, vervangt u deze door een nieuwe set.
Breng op de zender de trimming voor de gas-/remfunctie in de middelste stand.
Sluit alleen een vol geladen rijaccu aan op de rijregelaar. Zoals reeds hierboven vermeld, mag uitsluitend
een NiMH-rijaccu met 6 cellen (nominale spanning van de rijaccu 7.2V) worden gebruikt.
Houd het voertuig vast, breng de motor nog niet in. Gevaar voor verwondingen! Houd het voertuig nooit
aan de wielen vast!
Schakel eerst de rijregelaar in (schakelstand bv. met “ON” aangegeven).
• Controleer, of het voertuig zoals verwacht op de afstandsbedieningsbevelen reageert (sturing en aandrijving) voor u
het van de basis neemt en het met de wielen op de grond zet.
Stel de trimming voor gas-/remhendel op de zender zodanig in, dat zich bij volledig loslaten van de gas-/
remhendel (neutrale stand) van de motor niet meer draait. Programmeer evt. de neutrale en volgaspositie
op de rijregelaar, zie hoofdstuk 10.
Stel tenslotte op de zender de trimming voor de besturing in zodat de voorwielen ongeveer recht staan.
Een precieze instelling voor rechtdoor rijden kan later tijdens het rijden gebeuren.