- 7 -
Normas de seguridad
• El dispositivo debe ser instalado y puesto
en funcionamiento solo por personas, que
tengan experiencia con estas Instruccio-
nes de uso y con las normativas vigentes
de seguridad del trabajo y prevención de
accidentes. Tenga en cuenta las normati-
vas VDE, como también las normativas
locales, especialmente en lo concerniente
a medidas de protección.
• Para transporte, almacenamiento y en el
funcionamiento, se deben cumplir las
disposiciones de la EN 60068-2-6 (v. datos
técnicos).
• La apertura de la carcasa o manipulación
indebida en el dispositivo anulan cualquier
tipo de garantía.
• Monte el dispositivo en un armario de
distribución; de lo contrario el polvo y la
humedad pueden conducir a un mal fun-
cionamiento del dispositivo.
• Todos los contactos de salida sometidos a
cargas capacitivas e inductivas deben
estar convenientemente protegidos.
• La función de seguridad debe de ser
activada al menos una vez al mes.
Campo de aplicación
El dispositivo de seguridad PNOZ 1 está
destinado para su uso en
• dispositivos de parada de emergencia
• circuitos de seguridad según VDE 0113
parte 1, y EN 60204-1 (por ejemplo en
puertas protectoras móviles)
El dispositivo no es apropiado para la protec-
ción de barreras inmateriales, ya que es
imposible un rearme dinámico.
Descripción del dispositivo
El dispositivo de seguridad PNOZ 1 está
alojado en una carcasa P-97. Hay diferentes
versiones para el funcionamiento con co-
rriente alterna y una para funcionamiento con
corriente continua.
Otras características:
• Salidas por relé: Tres contactos de seguri-
dad (NA) y un contacto auxiliar (NC), con
guía forzosa
• Opción de conexión para pulsadores de
parada de emergencia, final de carrera de
puerta protectora y pulsador de rearme
• Indicadores de estado
• Circuito de realimentación para supervi-
sión de contactores externos
El dispositivo cumple los siguientes requisi-
tos de seguridad:
• Concepción redundante con autocontrol.
• El dispositivo de seguridad permanece
activo aún cuando falle un componente.
• Test en cada ciclo de apertura/cierre para
verificar que los relés de salida del disposi-
tivo de seguridad abren y cierran correcta-
mente.
• Los relés AC tienen un transformador de
red resistente a cortocircuitos. Los relés
DC poseen un fusible electrónico.
Norme di sicurezza
• L’apparecchio deve essere installato e
messo in funzione solo da persone a
conoscenza delle presenti istruzioni per
l’uso e delle norme antinfortunistiche e di
sicurezza di lavoro vigenti. Si devono
inoltre rispettare le norme VDE, nonché
altre norme locali soprattutto per quanto
riguarda gli interventi di protezione.
• Per il trasporto, l’immagazzinamento ed il
funzionamento, rispettare le norme
EN 60068-2-6 (vedere i dati tecnici).
• In caso di apertura della custodia o di
modifiche non autorizzate, non sarà
riconosciuta alcuna garanzia.
• Montare l’apparecchio in un armadio
elettrico, perché la polvere e l’umidità
potrebbero comprometterne il funziona-
mento.
• In caso di carichi capacitivi ed induttivi,
assicurare un sufficiente cablaggio di
sicurezza per tutti i contatti di uscita.
• La funzione di sicurezza deve essere
attivata almeno una volta al mese.
Uso previsto
Il modulo di sicurezza PNOZ 1 è previsto per
l’impiego nei
• dispositivi di arresto di emergenza
• circuiti elettrici di sicurezza secondo
VDE 0113 parte 1, 11/98 ed EN 60204-1
(per es. per protezioni mobili)
L’apparecchio non è adatto al controllo
barriere fotoelettriche in quanto non è
possibile lo start dinamico.
Descrizione dell’apparecchio
Il modulo di sicurezza PNOZ 1 è inserito in
una custodia P-97. Sono disponibili diverse
varianti per il funzionamento con tensione
alternata ed una variante per il funzionamen-
to con tensione continua.
Altre caratteristiche:
• Uscite relè: Tre contatti di sicurezza (contatti
di chiusura) ed un contatto ausiliario
(contatto di riposo), a conduzione forzata
• Possibilità di collegamento per pulsante di
arresto di emergenza, fine corsa porta di
sicurezza e pulsante start
• LED di stato
• Retroazione per il controllo dei relè esterni
L’apparecchio elettrico è conforme ai
seguenti requisiti di sicurezza:
• Concezione ridondante con autocontrollo.
• Il dispositivo mantiene la sua funzione di
sicurezza anche in caso di avaria di un
componente.
• Ad ogni ciclo di inserimento-disinserimento
della macchina, viene controllato automati-
camente se i relè del dispositivo di sicu-
rezza aprono e chiudono correttamente.
• I moduli per AC sono dotati di un trasfor-
matore di rete protetto dai cortocircuiti. I
moduli per DC sono dotati di un fusibile
elettronico.
Veiligheidsvoorschriften
• Het apparaat mag uitsluitend worden
geïnstalleerd en in bedrijf genomen door
personen die vertrouwd zijn met deze
handleiding en met de geldende voorschrif-
ten op het gebied van arbeidsveiligheid en
ongevallenpreventie. Neemt u de van
toepassing zijnde Europese richtlijnen en
de plaatselijke voorschriften in acht, in het
bijzonder m.b.t. veiligheidsmaatregelen.
• Bij transport, opslag en in bedrijf zijn de
richtlijnen volgens EN 60068-2-6 in acht te
nemen (zie technische gegevens).
• Het openen van de behuizing of het
eigenmachtig veranderen van de
schakeling heeft verlies van de garantie tot
gevolg.
• Monteert u het apparaat in een schakel-
kast. Stof en vochtigheid kunnen anders
de werking nadelig beïnvloeden.
• Zorgt u bij capacitieve of inductieve
belasting van de uitgangscontacten voor
adequate
contactbeschermingsmaatregelen.
• De veiligheidsfunctie moet ten minste één
maal per maand getest worden.
Toegelaten applicaties
Het veiligheidsrelais PNOZ 1 is bestemd
voor:
• noodstopvoorzieningen
• veiligheidscircuits volgens VDE 0113
deel 1 en EN 60204-1
(b.v. bij beweegbare afschermingen).
Het apparaat is niet geschikt voor contact-
loze afschermingen, omdat er geen dynami-
sche start mogelijk is.
21 114-01
PNOZ 1
4
E
Instrucciones de uso
4
I
Istruzioni per l`uso
4
NL Gebruiksaanwijzing
Apparaatbeschrijving
Het veiligheidsrelais PNOZ 1 is in een P-97-
behuizing ondergebracht. Er zijn verschil-
lende varianten voor wisselspanning en een
variant voor gelijkspanning beschikbaar.
Overige kenmerken:
• Relaisuitgangen: drie veiligheidscontacten
(maakcontacten) en een hulpcontact
(verbreekcontact), mechanisch gedwongen
• Aansluitmogelijkheid voor noodstop-
knoppen, deurcontacten en een startknop
• Status-LED’s
• Terugkoppelcircuit voor de bewaking van
externe magneetschakelaars
Het relais voldoet aan de volgende
veiligheidseisen:
• De schakeling is redundant met zelfcon-
trole opgebouwd.
• Ook bij uitvallen van een component blijft
de veiligheidsschakeling werken.
• Bij elke aan/uit-cyclus van de machine
wordt automatisch getest of de contacten
van het veiligheidsrelais correct openen en
sluiten.
• AC-relais hebben een kortsluitvaste
nettransformator. DC-relais zijn voorzien
van een elektronische zekering.