25
NEDERLANDS
BEDIENING
De automatische bediening is de normale bediening van de in-
stallatie. Hiervoor moet de tuimelschakelaar op "Automatisch"
worden gezet. Door de geïntegreerde niveauschakeling wordt
de pomp afhankelijk van het vloeistofniveau in het reservoir in-
en uitgeschakeld. De werking van de pomp wordt aangegeven
door een groen ledje.
LET OP!
Bij uitzonderlijk grote toevoerhoeveelheden (bijv. le
-
gen van een zwembad) moet de schuif in de toevoerbuis de
toevoer zodanig verminderen, dat de opvoerinstallatie in nor-
male schakelbesturing blijft werken (geen continuloop, omdat
er anders oververhittingsgevaar van de pompmotor bestaat).
Noodgebruik met één pomp
Zijn er onderhoudschuiven tussen de pomp en het reservoir
gemonteerd, dan kan de installatie tijdelijk met slechts één
pomp worden gebruikt.
Op de besturing wordt de defecte pomp via de tuimelschake-
laar in de stand "0" gezet en de onderhoudsschuif gesloten.
Handbediening
De tuimelschakelaar in de stand "Hand" zetten. De pomp werkt
alleen onafhankelijk van het afvalwaterniveau in continubedrijf.
Het afpompen moeten daarom in de gaten worden gehouden
door de reinigingsopening.
Stilzetten
De tuimelschakelaar in de stand "0" zetten, de pomp wordt nu
stilgezet. Het alarmsysteem is nog steeds operationeel.
GEVAAR!
Voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan besturing
of pomp niet de "0"-stand gebruiken, maar altijd de stekker uit
het stopcontact trekken of de hoofdschakelaar uitschakelen.
Inspectie
Voor de gebruiksveiligheid moet maandelijks een visuele in
-
spectie van de installatie, met inbegrip van de pijpverbindin
-
gen, worden uitgevoerd.
ONDERHOUD
Onderhoud en inspectie van dit product moet worden uitge-
voerd volgens EN 12056-4. Om een duurzame gebruiksveilig-
heid van uw installatie te garanderen, raden wij u aan een on
-
derhoudscontract af te sluiten.
LET OP!
Het onderhoud van de fecaliënopvoerinstallatie en
maatregelen voor het onderhoud moet door specialisten wor-
den uitgevoerd met tussenpozen van 3 maanden in commer-
ciële ruimtes of 6 maanden in appartementsgebouwen.
WAARSCHUWING!
Voorafgaande aan alle werkzaamheden de stekker van de instal-
latie lostrekken of de hoofdschakelaar uitschakelen en ervoor
zorgen dat de installatie door andere personen niet weer onder
spanning kan worden gezet.
WAARSCHUWING!
Stekker en stroomkabel op mechanische en chemische be-
schadigingen controleren. Beschadigde of geknikte kabels
moeten worden vervangen.
Wij raden aan bij het onderhoud de volgende werkzaamheden
uit te voeren:
1. Controle van de verbindingsplaatsen op lekkage door het
onderzoeken van de omgeving van de installatie en de aan-
sluitingen.
2. Bediening van de schuif; controleren op soepel bewegen
eventueel opnieuw afstellen en invetten.
3. Opening en reiniging van de terugslagklep; controle van zit-
ting en kogel (klep).
4. Reiniging van de pomp en de direct verbonden leidingen;
controleren van de waaier en het lager.
5.
Oliecontrole, indien nodig de olie bijvullen of verversen.
6. Reiniging van de binnenkant van het reservoir (indien nodig
of bij specifieke vereisten) bijv. vet verwijderen.
7. Controle van de toestand van het verzamelreservoir.
8. Elke 2 jaar de installatie met water spoelen.
9. Controle van het elektrische gedeelte van de installatie. De
besturing zelf is onderhoudsvrij, maar is er een accu geïn
-
stalleerd, dan moet deze regelmatig op zijn werking worden
gecontroleerd. Daartoe bij spanningsloze installatie de vlot
-
ter in het reservoir optillen tot een hoogwateralarm klinkt.
Bovendien moet de vlotter, indien nodig, worden gereinigd.
Na het afsluiten van de onderhoudswerkzaamheden moet de
installatie na het uitvoeren van een testrun weer in gebruik
worden genomen. Van het onderhoud moet een verslag wor-
den gemaakt met informatie over alle uitgevoerde werkzaam-
heden en de belangrijke data.
Oliecontrole
Ten eerste worden de zeskant- of inbusschroeven rond de
pomp losgedraaid en de pomp wordt van de voetbocht ge-
haald. De vul- en aftapopening van de oliekamer wordt door de
sluitschroef "olie" naar buiten toe afgedicht. Ter controle van
de glijdringafdichting wordt de olie uit de oliekamer, inclusief
de resthoeveelheid, afgetapt en in een schone maatbeker op-
gevangen.
• Bevat de olie water (melkachtig), dan moet de olie worden
ververst. Na nog eens 300 bedrijfsuren, max. echter na 6
maanden, opnieuw controleren!
• Bevat de olie water en verontreinigingen, dan moet naast de
olie ook de glijdringafdichting worden vervangen. Ter bewaken
van de oliekamer kan ook later de elektrode van ons "DKG"-lek-
detectieapparaat in plaats van de "DKG"-afsluitschroef worden
gemonteerd.
Olie verversen
Om een veilige werking te garanderen, moet een eerste olie-
verversing na 300 en de daaropvolgende olieverversingen elke
1000 uur worden uitgevoerd. Bij minder bedrijfsuren moet ten
minste één keer per jaar de olie worden vervangen.
Wordt er afvalwater met zeer schurende hulpstoffen gepompt,
dan moet de olieverversing dienovereenkomstig met kortere
tussenpozen worden uitgevoerd.
Voor het verversen de oliekamer vullen met hydraulische HLP-
olie met viscositeitsklasse 22 tot 46, bijv. Nuto van
ESSO of
DTE 22, DTE 24, DTE 25 van Mobil..
Summary of Contents for COMPLI 15100/2 B5
Page 2: ...2 ...
Page 43: ...43 compli 1500 ...
Page 44: ...44 compli 2500 ...
Page 45: ...45 ...
Page 46: ...46 ...
Page 50: ...50 BS 1016 PD BS 1620 PD ...
Page 51: ...51 BS 1016 PD BS 1620 PD ...
Page 52: ...52 Main switch BS 2532 PD ...
Page 53: ...53 pot free contact optional YE YE GN YE GN GN RD RD BS 2532 PD ...