GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
SR 1101 P
1464020000(1)2009-04 A
13
DE MACHINE STARTEN EN STOPPEN
Starten van de machine
Ga op de bestuurdersstoel (25) zitten.
1.
Stel waar nodig de stand van de stoel naar wens af met de hendel (31).
2.
Stel waar nodig de helling, naar voren of naar achteren, van de stuurkolom (1) naar wens af met de hendel (93).
WAARSCHUWING!
Sluit de hendel van het startmechanisme bij koude start niet, maar laat deze altijd open voordat u de
benzinemotor start: bij het ontstekingssysteem van deze machine is het gebruik van het startmechanisme bij
koude start niet nodig.
WAARSCHUWING!
Start de benzinemotor niet met de handmatige trekstarter: de motor heeft een elektrische ontsteking die via de
startmotor wordt geactiveerd.
Draai de contactsleutel (82) op ‘I’, daarna op ‘II’ om de benzinemotor te starten. Als de motor is gestart, laat u de contactsleutel
3.
meteen los; deze sleutel gaat naar ‘I’.
WAARSCHUWING!
Druk tijdens het starten van de motor met de contactsleutel (82) het gaspedaal (2) niet in.
WAARSCHUWING!
Na het starten blijft de motor niet stationair draaien, maar gaat meteen naar het ingestelde toerental.
De gashendel is door de fabrikant gekalibreerd: deze mag niet met de hand worden aangeraakt of worden
gebruikt om het toerental van de motor te wijzigen!
WAARSCHUWING!
De motor mag niet worden gestart als de bediener niet op de bestuurdersstoel zit (25). Een veiligheidssysteem
voorkomt dan dat er kan worden gestart.
Laat de motor enkele minuten opwarmen, tot de omgevingstemperatuur.
4.
Schakel de parkeerrem uit.
5.
Ga op de werkplek zitten en start de machine met de handen op het stuur. Druk op het voorste deel van het pedaal (2) om de
6.
machine voorwaarts te bewegen en op het achterste deel om de machine achterwaarts te bewegen.
De bewegingssnelheid is instelbaar van nul tot de maximale waarde via de druk op het pedaal (2).
OPMERKING
De stoel (25) is uitgerust met een veiligheidssensor waardoor de machine alleen via het pedaal (2) kan worden verplaatst
als de bediener op de bestuurdersstoel zit.
Zet de hoofdborstel omlaag met de hendel (92); de borstel begint dan ook te draaien.
7.
Druk de schakelaar (85) naar achteren om het aanzuigsysteem in te schakelen.
8.
OPMERKING
Het aanzuigsysteem kan alleen worden geactiveerd wanneer de hoofdborstel omlaag staat.
Zet de zijborstels (10 en 11) met de hendel (91) omlaag.
9.
OPMERKING
De zijborstels (10 en 11) kunnen ook als de machine beweegt omlaag en omhoog worden gebracht.
De zijborstels draaien niet wanneer ze omhoog staan en ook niet wanneer de hoofdborstel omhoog staat.
Als u met de veegwerkzaamheden wilt beginnen, manoeuvreert u het stuur (1) met uw handen en drukt u op het pedaal (2) om
10.
de machine te verplaatsen.