2 – Nederlands
NL
BEDIENINGSELEMENTEN en AANSLUITING
Bedieningselementen
U kunt in de functioneringswijze automatisch en/of mens aanwezig de
deuren met behulp van de knoppen op de deksel OPENEN en SLUITEN.
In de automatische functioneringswijze kan de deur op elk moment
met de knop STOP tot stilstand gebracht worden.
Voor de bediening van buitenaf kunt u andere bedieningselementen,
zoals bijvoorbeeld een driedubbele knop, aansluiten.
Een schakelaar die binnen of buiten met een kabel aan het plafond
hangt bedient het OPENEN-STOP-SLUITEN van de deur.
U kunt de deur altijd met de handmatige afstandsbediening stoppen
als een optionele afstandsbediening aangesloten is.
Aansluiting op eenfasig netwerk - afb. 1
Op de klemmen L1 (fase), L2 (0) en PE is een SCHUKO-stekker
aangesloten.
De centrale US1-FU kan ook met behulp van een hoofdschakelaar
(optie) worden gevoed.
In dit geval moet u tijdens de montage de SCHUKO-stekker
verwijderen.
1
PE
X1
L1
Voedingskabel
SCHUKO-stekker
L2
Aansluiting op driefasig netwerk - afb. 2
Op de klemmen L1, L2, L3 en aan de PE-klem is een EEG-stekker
van 16A aangesloten.
De centrale US1-FU kan ook met behulp van een driefasige
hoofdschakelaar (optie) worden gevoed.
In dit geval moet u tijdens de montage de EEG-stekker verwijderen.
2
PE
L1
X1
L2
L3
Voedingskabel
EEG-stekker 16A
Aansluiting omzetter - afb. 3
Sluit de driefasige reductiemotor aan op de klemmen U, V, W en PE.
Sluit de reductiemotor aan op de losse klem M van de voedingskabel
als deze van een neutrale draad N voorzien is, bijvoorbeeld voor een
rem aangestuurd door een 230 V gelijkrichter.
LET OP!
In het geval van een eenfasige omzetter (0,75kW, 1,5kW, 2,2kW)
moeten de aansluitingen op de plaats van de eindaanslag in
een driehoek (3x230V) zijn geplaatst.
In het geval van een driefasige omzetter (3kW, 3kW, 5kW,
7,5kW) moeten de aansluitingen op de plaats van de
eindaanslag in een ster (3x400V) zijn geplaatst.
X
2
X
2
Contact rem
INVERTER
0.5 Nm
6 mm
3
De draairichting controleren
Controleer de draairichting in de functioneringswijze persoon
aanwezig met de toetsen OPEN en DICHT als u de reductiemotor
aangesloten heeft.
Haal de EEG-stekker los en keer de aansluitingen U en V om
(omkeren fases) als u de draairichting niet overeenstemt met de
pijlen op de knoppen. Met
omzetters van 400 V
moet u de fase
aan de uitgang van de frequentieomzetter (U, V, W) naar de motor
omdraaien!
Aansluiting elektronische eindaanslagen - afb. 4-5
Tijdens de inbedrijfstelling (instelling van de elektronische eindaanslag)
wordt de extra slag van de motor op het hoogste en laagste punt van
de manoeuvre gemeten en opgeslagen.
Om het deel exact te kunnen berekenen moet u de deur 5 maal
OMHOOG en OMLAAG bewegen. Op deze manier kunt u in het
geval van deuren met stabilisatieveren de slijtage van de veren met
behulp van de module K5 vaststellen.
In de bedieningscentrale UST1-FU moet de elektronische
eindaanslag aangesloten worden op de klemmen J35 en J34 van
het klemmenblok X7. Sluit het veiligheidscircuit met de ingebouwde
eindaanslagen van het thermische contact en de noodschakelaar
aan op de klem J29 van het klemmenbord X7.
4
+
B
A
J35
J34
12V DC RS485
X7
G
E
EL
W
I
T
(
-
)
B
R
UI
N
(
+
)
(
B
)
R
O
ZE
(
A
)
G
R
IJ
S
*
G
R
OE
N
*
-
J29
J28
J27
J26
Thermische
schakelaar
Voor- Eind.
DICHT
STOP
Compl.
OPEN
STOP
* Bij gescheiden kabels voor
reductiemotoren met een
elektronische eindaanslag
G
R
OE
N
G
R
I
J
S
DICHT