S1
S2
S3
S1
S2
S3
13
nl
6.2. Elektrische bedrading op de plaats van installatie
Model buitenunit
ZM200, 250/M200, 250
Buitenapparaat voeding
3N~ (3 fasen, 4 draden), 50 Hz, 400 V
Ingangsvermogen buitenunit Hoofdschakelaar (stroomverbreker)
*1
32 A
Bedrading
Aantal draden
× dikte in
(mm
2
)
Buitenapparaat voeding
*5
5 × Min. 4
Binnenapparaat-Buitenapparaat
*2 Kabellengte 50 m : 3 × 4 (Polariteit) / Kabellengte 80 m : 3 × 6 (Polariteit)
Aarde voor verbindingskabel tussen binnenunit/buitenunit *2
1 × Min. 2,5
Aansluitkabel tussen afstandsbediening en binnenapparaat *3
2 × 0,3 (Geen polariteit)
Nominaal vermo
-
gen stroomkring
Buitenapparaat L-N (Eenfase)
Buitenapparaat L1-N, L2-N, L3-N (3 fasen)
*4
230 V AC
Binnenapparaat-Buitenapparaat S1-S2
*4
230 V AC
Binnenapparaat-Buitenapparaat S2-S3
*4
24 V DC
Aansluitkabel tussen afstandsbediening en binnenapparaat
*4
12 V DC
*1. Gebruik een aardlekschakelaar (NV) met een contactopening van minimaal 3,0 mm per pool.
Let erop dat de stroomonderbreker geschikt is voor de aanwezigheid van hogere harmonischen.
Gebruik altijd een stroomonderbreker die geschikt is voor de aanwezigheid van hogere harmonischen, aangezien dit apparaat is uitgerust met een omvormer.
Een onjuiste stroomonderbreker kan leiden tot verkeerde werking van de omvormer.
*2. (ZM200, 250/M200, 250)
Max. 80 m. De totale maximumlengte, inclusief alle verbindingen met binnen/ binnenunits is 80 m.
• Gebruik één kabel voor S1 en S2 en een andere voor S3 zoals aangegeven in de afbeelding.
*3. De afstandsbediening is voorzien van een kabel van 10 m.
*4. De cijfers zijn NIET altijd van toepassing bij aarding.
S3-terminal heeft 24 V DC in tegenstelling tot S2-terminal. Tussen S3 en S1 zijn deze terminals niet elektrisch geïsoleerd door de transformator of een ander apparaat.
*5. De kleur van de nulgeleider van de voedingskabel moet bij meerfasentoestellen, indien aanwezig, blauw zijn.
Opmerkingen: 1. De afmeting van de bedrading moet voldoen aan de van toepassing zijnde locale en nationale norm.
2. De voedingskabels en de verbindingskabels van de binnen- en buitenapparaten mogen niet lichter zijn dan met polychloropreen bekleede
flexikabels. (Ontwerp 60245 IEC 57)
3. Zorg ervoor dat de aardedraad langer is dan de andere draden, zodat deze niet los kan komen indien de kabel onder mechanische spanning-
komt te staan.
4. Gebruik zelf-dovende distributiekabels voor de bedrading van de stroomtoevoer.
5. Leid de bedrading zodanig dat er geen contact wordt gemaakt met de metalen rand of punten van schroeven.
6. Elektrische aansluitingen
Voedingsspanning
enkelfasig
Isolator
“A-regeling”
buitenapparaat
3-polige isolator
“A-regeling”
binnenapparaat
Waarschuwing:
• Bij het aansluiten van A-control dient u er rekening mee te houden dat er een hoge spanning op aansluiting S3 staat. Dit komt door het ontwerp van het elektri
-
sche circuit, dat geen elektrische scheiding kent tussen de leiding van de krachtstroom en de leiding van het communicatiesignaal. Zet daarom de hoofdscha-
kelaar uit als u onderhoud wilt uitvoeren. En raak de aansluitingen S1, S2 en S3 niet aan bij ingeschakelde spanning. Als u tussen het binnen- en buitenapparaat
een scheider wilt toepassen, gebruik dan een scheider van het 3-polige type.
AANSLUITKABEL BINNEN-BUITEN (ZM200, 250/M200, 250)
Doorsnede kabel
Aderdoorsnede (mm²)
Aantal aders
Polariteit
L (m)*6
Rond
2,5
3
Rechtsom : S1-S2-S3
* Let op geel-groen-gestreepte ader
(30)
*2
Vlak
2,5
3
Niet van toepassing
(Omdat de middelste ader geen afscherming heeft)
Niet van toepassing
*5
Vlak
1,5
4
Van links naar rechts : S1-Open-S2-S3
(18)
*3
Rond
2,5
4
Rechtsom : S1-S2-S3-Open
* Sluit S1 en S3 aan op tegenoverliggende aders
(30)
*4
*1 : De voedingskabels van de apparatuur mogen niet dunner zijn dan volgens ontwerp 60245 IEC of 227 IEC.
*2 : Bij kabel met geel-groene ader.
*3 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3) bedraagt de aderdiameter 1,5 mm².
*4 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3).
*5 : Indien de vlakkabels volgens de afbeelding zijn aangesloten, mogen ze 30 m lang zijn.
*6 : De genoemde kabellengte is een richtwaarde. Deze kan afwijken, afhankelijk van de installatieomstandigheden, materiaalvochtigheid, enz.
Zorg ervoor dat de verbindende kabels voor het binnen-buitenapparaat altijd direct met de eenheden verbonden zijn (geen tussentijdse verbindingen).
Tussentijdse verbindingen kunnen leiden tot communicatiefouten in geval van water in de kabels en onvoldoende isolatie met de grond veroorzaken of tot een slecht
elektrisch contact bij het tussentijdse verbindingspunt.
(3 aders: dubbele vlakkabel)
Voorkom rookvorming, brand en communicatiestoringen en splijt derhalve de voedingskabel en de kabel tussen het binnen- en buitenapparaat niet.
S1
S3
S2
GG79D020H02_04nl.indd 13
2019/12/06 17:16:17
063