
14
Functionaliteit en toepassing
Bij het gebruik van verbindingsmiddelen (bv. veiligheidskabels) van meer dan twee meter
lang moeten er opvangapparaten worden gebruikt. Deze hebben bij reglementair gebruik tot
taak om eventueel ontstane slappe kabels op grond van de lange kabels zoveel mogelijk te
voorkomen. Een mogelijke val wordt daardoor wat de valhoogte betreft verminderd. Het
meelopende opvangapparaat MAS SK 12 (S 16) is een dergelijk apparaat dat speciaal voor
op- en neerwaartse bewegingen kan worden ingezet. Hierbij beweegt het meelopende
opvangapparaat vanzelf bij het omhoog klimmen op een beweeglijke geleiding kabeldiameter
op het apparaattype afgestemd en compleet geassembleerd door de fabrikant), die ofwel
door het bevestigen van een gewicht of door eigen gewicht verregaand strak wordt
gehouden op de grond. Bij een val wordt de stootkracht door het door het lostrekken van de
ingenaaide lostrekvaldemper verminderd tot onder 600 kg (EN 353/2). Het gebruik van dit
opvangapparaat wordt dus hoofdzakelijk in de klimsector als deelsysteem van een
persoonlijke beschermuitrusting tegen vallen toegepast, omdat de gebruiker ofwel beide
handen voor zijn eigen veiligheid of één hand voor het dragen van lichte materialen of
gereedschap kan gebruiken. Dit meelopende opvangapparaat kan uitsluitend worden
gebruikt met voor de toepassing geschikte opvangriemen, gekeurd volgens DIN – EN 361.
Hierbij moet ook het gewicht van de gebruiker met inbegrip van het gereedschap en andere
materialen in aanmerking worden genomen.
Gebruiksinstructies
Gebruik van het meelopende opvangapparaat bij verticale toepassing
Het meelopende opvangapparaat type MAS SK 12 (S 16) wordt kant en klaar geassem-
bleerd door de fabrikant geleverd, d.w.z. aan het einde van de beweeglijke geleiding werd
een eindborging aangebracht, zodat het meelopende opvangapparaat er niet onopzettelijk
kan uitglijden. Bij het bevestigen van het meelopende opvangapparaat dient erop te worden
gelet dat de richtingpijl („oben“(boven)) op het apparaat altijd in de richting van het beves-
tigingspunt wijst. Verder moet het verbindingselement aan het begin van de beweeglijke
geleiding ten aanzien van de correcte plaatsing en afsluiting worden gecontroleerd. Het
bedienen van dit meelopende opvangapparaat met de hand voor de neerwaartse beweging
mag alleen vanaf een veilige positie plaatsvinden. Als hiermee geen rekening wordt gehou-
den, bestaat er levensgevaar, omdat het opvangapparaat bij een val niet vergrendelt. Het
meelopende opvangapparaat wordt altijd met een aan het ringoog vastgenaaide lostrek-
valdemper (lengte 0,44m) met verbindingselement geleverd (max. lengte van de valdemper
met inbegrip van de verbindingselementen: 0,57 m). Dit verbindingselement wordt in een
opvangoog van de opvangriem bevestigd en moet t.a.v. de correcte plaatsing en afsluiting
worden gecontroleerd. Hier dient men, indien mogelijk, het voorste opvangoog te kiezen. De
ingenaaide lostrek-valdemper mag niet worden veranderd en evenmin worden verlengd,
omdat er daardoor een grotere valhoogte zou ontstaan, hetgeen tot falen van het opvang-
apparaat kan leiden of door het grotere valtraject tot het neerkomen van het lichaam op
voorwerpen of op de grond.
Vrije ruimte onder de voeten van de gebruiker:
Meelopend opvangapparaat
type: MAS SK 12 type: MAS S 16
Vrije ruimte onder de voeten van de
gebruiker tot 100 kg gewicht
Ten minste:
4,00 m
Ten minste:
4,00 m
Vrije ruimte onder de voeten van de
gebruiker tot 136 kg gewicht
Ten minste:
4,25 m
Ten minste:
4,25 m
Bij beweeglijke geleidingen met grotere lengten (> 15,0m) dient op grond van de rek van de
kabels de vereiste vrije ruimte onder de voeten van de gebruiker in overeenstemming met
het te verwachten toename van het valtraject te worden bepaald. Informatie hieromtrent
verstrekt de fabrikant.
Het bevestigingspunt voor de beweeglijke geleiding moet zich boven de gebruiker bevinden,
bij voorkeur verticaal geplaatst (zie gebruiksaanwijzing algemeen –bevestigingspunt).
Gebruik van het meelopende opvangapparaat bij horizontale toepassing
Het meelopende opvangapparaat inclusief de beweeglijke geleiding werd ook voor horizontaal
gebruik en een daaruit gesimuleerde val over een rand heen met succes gekeurd. Hierbij werd
een stalen kant met een radius van r = 0,5 mm zonder braam gebruikt. Op grond van deze
controle is deze uitrusting geschikt om over vergelijkbare randen, zoals ze bijvoorbeeld aan
gewalste stalen profielen, aan houten balken of aan een beklede afgeronde attiek voorkomen, te
worden gebruikt. Ongeacht deze keuring moet bij horizontale of schuine toepassing, waar een
risico voor vallen over een rand heen bestaat, het volgende in ieder geval in aanmerking worden
genomen:
1. Wanneer de voor het begin van de werkzaamheden uitgevoerde beoordeling van de
bestaande gevaren aangeeft dat er bij de valrand sprake is van een bijzonder
“insnijdende” en/of “niet-braamvrije” rand (bijv. niet-beklede attiek, trapeziumplaatwerk of
scherpe betonnen rand), dan
•
dienen er voor het begin van het werk dienovereenkomstige voorzieningen te
worden getroffen, opdat een val over de rand heen uitgesloten is of
•
er dient voor het begin van de werkzaamheden een randbescherming te worden
gemonteerd of
•
er dient contact op te worden genomen met de fabrikant.
2. Het bevestigingspunt van de beweeglijke geleiding mag niet onder het standvlak (bv.
Platform, plat dak) van de gebruiker liggen.
3. De afbuiging aan de rand (gemeten tussen de beide benen van de beweeglijke geleiding)
moet ten minste 90° bedragen.
4. De
vereiste vrije ruimte
onder de rand bedraagt ten minste
5 m.
5. Het deelsysteem dient altijd zo te worden gebruikt dat er geen slappe kabel ontstaat. Het
apparaat mag alleen in de lengte worden versteld wanneer de gebruiker zich hierbij niet
in de richting van de valrand beweegt.
6. Om een val door pendelen te beperken, dienen de arbeidszone resp. de zijwaartse
bewegingen vanuit de middenas naar beide kanten tot max. 1,50 m in beide richtingen te
worden beperkt. In andere gevallen mogen er geen individuele bevestigingspunten
worden gebruikt, maar bv. bevestigingsvoorzieningen volgens klasse D volgens DIN-EN
795.
7.
Opmerking:
Bij een val over een rand heen bestaan er gevaren voor verwondingen
tijdens het opvangen, doordat de vallende persoon tegen bouwcomponenten resp.
constructiedelen aan valt.
8. Voor het geval dat iemand over de rand heen valt dienen er bijzondere maatregelen voor
de redding te worden vastgelegd en te worden geoefend.
Gebruikte losse componenten
Kernmantelkoorden:
polyester (PES)
Gedraaide koorden 16 mm:
polyamide (PA)
Karabijnhaak:
naar keuze gegalvaniseerd staal, aluminium of
roestvrij staal
Meelopend opvangapparaat:
Gegalvaniseerd staal en poedergecoat
Lostrek-valdemper:
Polyester (PES) / polyamide (PA)
Algemeen
Deze gebruiksaanwijzing bestaat uit het
¾
deel 1 (productbeschrijving), het
¾
deel 2 (algemeen gedeelte) en
¾
controlekaart (keuringsboek).
Het keuringsboek dient met de ter zake noodzakelijke gegevens door de gebruiker voor het
eerste gebruik zelf te worden ingevuld.
Keuringsinstituut en productiecontrole:
DGUV Test
Keurings- en certificeringsdienst
Afdeling „Persoonlijke beschermuitrusting“
Zentrum für Sicherheitstechnik,
Zwengenberger Strasse 68,
42781 Haan,
ken-nummer: 0299
Functionaliteit en toepassing
Bij het gebruik van verbindingsmiddelen (bv. veiligheidskabels) van meer dan twee meter
lang moeten er opvangapparaten worden gebruikt. Deze hebben bij reglementair gebruik tot
taak om eventueel ontstane slappe kabels op grond van de lange kabels zoveel mogelijk te
voorkomen. Een mogelijke val wordt daardoor wat de valhoogte betreft verminderd. Het
meelopende opvangapparaat MAS SK 12 (S 16) is een dergelijk apparaat dat speciaal voor
op- en neerwaartse bewegingen kan worden ingezet. Hierbij beweegt het meelopende
opvangapparaat vanzelf bij het omhoog klimmen op een beweeglijke geleiding kabeldiameter
op het apparaattype afgestemd en compleet geassembleerd door de fabrikant), die ofwel
door het bevestigen van een gewicht of door eigen gewicht verregaand strak wordt
gehouden op de grond. Bij een val wordt de stootkracht door het door het lostrekken van de
ingenaaide lostrekvaldemper verminderd tot onder 600 kg (EN 353/2). Het gebruik van dit
opvangapparaat wordt dus hoofdzakelijk in de klimsector als deelsysteem van een
persoonlijke beschermuitrusting tegen vallen toegepast, omdat de gebruiker ofwel beide
handen voor zijn eigen veiligheid of één hand voor het dragen van lichte materialen of
gereedschap kan gebruiken. Dit meelopende opvangapparaat kan uitsluitend worden
gebruikt met voor de toepassing geschikte opvangriemen, gekeurd volgens DIN – EN 361.
Hierbij moet ook het gewicht van de gebruiker met inbegrip van het gereedschap en andere
materialen in aanmerking worden genomen.
Gebruiksinstructies
Gebruik van het meelopende opvangapparaat bij verticale toepassing
Het meelopende opvangapparaat type MAS SK 12 (S 16) wordt kant en klaar geassem-
bleerd door de fabrikant geleverd, d.w.z. aan het einde van de beweeglijke geleiding werd
een eindborging aangebracht, zodat het meelopende opvangapparaat er niet onopzettelijk
kan uitglijden. Bij het bevestigen van het meelopende opvangapparaat dient erop te worden
gelet dat de richtingpijl („oben“(boven)) op het apparaat altijd in de richting van het beves-
tigingspunt wijst. Verder moet het verbindingselement aan het begin van de beweeglijke
geleiding ten aanzien van de correcte plaatsing en afsluiting worden gecontroleerd. Het
bedienen van dit meelopende opvangapparaat met de hand voor de neerwaartse beweging
mag alleen vanaf een veilige positie plaatsvinden. Als hiermee geen rekening wordt gehou-
den, bestaat er levensgevaar, omdat het opvangapparaat bij een val niet vergrendelt. Het
meelopende opvangapparaat wordt altijd met een aan het ringoog vastgenaaide lostrek-
valdemper (lengte 0,44m) met verbindingselement geleverd (max. lengte van de valdemper
met inbegrip van de verbindingselementen: 0,57 m). Dit verbindingselement wordt in een
opvangoog van de opvangriem bevestigd en moet t.a.v. de correcte plaatsing en afsluiting
worden gecontroleerd. Hier dient men, indien mogelijk, het voorste opvangoog te kiezen. De
ingenaaide lostrek-valdemper mag niet worden veranderd en evenmin worden verlengd,
omdat er daardoor een grotere valhoogte zou ontstaan, hetgeen tot falen van het opvang-
apparaat kan leiden of door het grotere valtraject tot het neerkomen van het lichaam op
voorwerpen of op de grond.
Vrije ruimte onder de voeten van de gebruiker:
Meelopend opvangapparaat
type: MAS SK 12 type: MAS S 16
Vrije ruimte onder de voeten van de
gebruiker tot 100 kg gewicht
Ten minste:
4,00 m
Ten minste:
4,00 m
Vrije ruimte onder de voeten van de
gebruiker tot 136 kg gewicht
Ten minste:
4,25 m
Ten minste:
4,25 m
Bij beweeglijke geleidingen met grotere lengten (> 15,0m) dient op grond van de rek van de
kabels de vereiste vrije ruimte onder de voeten van de gebruiker in overeenstemming met
het te verwachten toename van het valtraject te worden bepaald. Informatie hieromtrent
verstrekt de fabrikant.
Het bevestigingspunt voor de beweeglijke geleiding moet zich boven de gebruiker bevinden,
bij voorkeur verticaal geplaatst (zie gebruiksaanwijzing algemeen –bevestigingspunt).
Functionaliteit en toepassing
Bij het gebruik van verbindingsmiddelen (bv. veiligheidskabels) van meer dan twee meter
lang moeten er opvangapparaten worden gebruikt. Deze hebben bij reglementair gebruik tot
taak om eventueel ontstane slappe kabels op grond van de lange kabels zoveel mogelijk te
voorkomen. Een mogelijke val wordt daardoor wat de valhoogte betreft verminderd. Het
meelopende opvangapparaat MAS SK 12 (S 16) is een dergelijk apparaat dat speciaal voor
op- en neerwaartse bewegingen kan worden ingezet. Hierbij beweegt het meelopende
opvangapparaat vanzelf bij het omhoog klimmen op een beweeglijke geleiding kabeldiameter
op het apparaattype afgestemd en compleet geassembleerd door de fabrikant), die ofwel
door het bevestigen van een gewicht of door eigen gewicht verregaand strak wordt
gehouden op de grond. Bij een val wordt de stootkracht door het door het lostrekken van de
ingenaaide lostrekvaldemper verminderd tot onder 600 kg (EN 353/2). Het gebruik van dit
opvangapparaat wordt dus hoofdzakelijk in de klimsector als deelsysteem van een
persoonlijke beschermuitrusting tegen vallen toegepast, omdat de gebruiker ofwel beide
handen voor zijn eigen veiligheid of één hand voor het dragen van lichte materialen of
gereedschap kan gebruiken. Dit meelopende opvangapparaat kan uitsluitend worden
gebruikt met voor de toepassing geschikte opvangriemen, gekeurd volgens DIN – EN 361.
Hierbij moet ook het gewicht van de gebruiker met inbegrip van het gereedschap en andere
materialen in aanmerking worden genomen.
Gebruiksinstructies
Gebruik van het meelopende opvangapparaat bij verticale toepassing
Het meelopende opvangapparaat type MAS SK 12 (S 16) wordt kant en klaar geassem-
bleerd door de fabrikant geleverd, d.w.z. aan het einde van de beweeglijke geleiding werd
een eindborging aangebracht, zodat het meelopende opvangapparaat er niet onopzettelijk
kan uitglijden. Bij het bevestigen van het meelopende opvangapparaat dient erop te worden
gelet dat de richtingpijl („oben“(boven)) op het apparaat altijd in de richting van het beves-
tigingspunt wijst. Verder moet het verbindingselement aan het begin van de beweeglijke
geleiding ten aanzien van de correcte plaatsing en afsluiting worden gecontroleerd. Het
bedienen van dit meelopende opvangapparaat met de hand voor de neerwaartse beweging
mag alleen vanaf een veilige positie plaatsvinden. Als hiermee geen rekening wordt gehou-
den, bestaat er levensgevaar, omdat het opvangapparaat bij een val niet vergrendelt. Het
meelopende opvangapparaat wordt altijd met een aan het ringoog vastgenaaide lostrek-
valdemper (lengte 0,44m) met verbindingselement geleverd (max. lengte van de valdemper
met inbegrip van de verbindingselementen: 0,57 m). Dit verbindingselement wordt in een
opvangoog van de opvangriem bevestigd en moet t.a.v. de correcte plaatsing en afsluiting
worden gecontroleerd. Hier dient men, indien mogelijk, het voorste opvangoog te kiezen. De
ingenaaide lostrek-valdemper mag niet worden veranderd en evenmin worden verlengd,
omdat er daardoor een grotere valhoogte zou ontstaan, hetgeen tot falen van het opvang-
apparaat kan leiden of door het grotere valtraject tot het neerkomen van het lichaam op
voorwerpen of op de grond.
Vrije ruimte onder de voeten van de gebruiker:
Meelopend opvangapparaat
type: MAS SK 12 type: MAS S 16
Vrije ruimte onder de voeten van de
gebruiker tot 100 kg gewicht
Ten minste:
4,00 m
Ten minste:
4,00 m
Vrije ruimte onder de voeten van de
gebruiker tot 136 kg gewicht
Ten minste:
4,25 m
Ten minste:
4,25 m
Bij beweeglijke geleidingen met grotere lengten (> 15,0m) dient op grond van de rek van de
kabels de vereiste vrije ruimte onder de voeten van de gebruiker in overeenstemming met
het te verwachten toename van het valtraject te worden bepaald. Informatie hieromtrent
verstrekt de fabrikant.
Het bevestigingspunt voor de beweeglijke geleiding moet zich boven de gebruiker bevinden,
bij voorkeur verticaal geplaatst (zie gebruiksaanwijzing algemeen –bevestigingspunt).
met inbegrip van de verbindingselementen: 0,57 m). Bevestig dit verbindingselement (muske-
tonhaak) - (markering A->) alleen met een goedgekeurd pal oog (markering A) of met goedge-
keurde palriemen (markering A ½) van de valbeveiliging. Let op de juiste zitting en sluiting van
het verbindingselement. Dit verbindingselement wordt in een opvangoog van de opvangriem
bevestigd en moet t.a.v. de correcte plaatsing en afsluiting worden gecontroleerd. Hier dient
men, indien mogelijk, het voorste opvangoog te kiezen. De ingenaaide lostrek-valdemper mag
niet worden veranderd en evenmin worden verlengd, omdat er daardoor een grotere valhoog-
te zou ontstaan, hetgeen tot falen van het opvang- apparaat kan leiden of door het grotere
valtraject tot het neerkomen van het lichaam op voorwerpen of op de grond.
22794 MAS SK 12 S 16 SK 16.indd 14
30.04.19 16:43
Summary of Contents for S 16
Page 1: ...MAS SK 12 MAS S 16 MAS SK 16 S TR SLO PL CZ NL DK KRO I LV GB F E N D RUS FIN EST SRB H RO ...
Page 2: ......
Page 4: ......
Page 111: ......