STAR DLX NEDERLANDS 12-5-2010
Zorg en Onderhoud
2.3.4
Verplaats de knop van de brandstof in de
positie "close".
Start de motor zodat de brandstof wordt
verbruikt die aanwezig is in de carburator
en in de toevoerleiding. De motor zal
automatisch stoppen met werken
wanneer de brandstof op is.
2.3.5
Verwijder het reservewiel zoals wordt
beschreven op pagina 31.
Afb. 37
Afb. 38
2.3.6 Leg de scooter voorzichtig op de rechter
kant, en zodanig dat de mof van het stuur
met een rechte hoek de grond raakt.
2.3.7 Schakel de eerste versnelling in, en houd
het wiel vast met uw hand. Verwijder de
vijf moeren die het wiel op de trommel van
de rem bevestigen, door gebruik te maken
van de moersleutel (Afb. 38).
2.3.8 Verwijder de elastische rondellen, en
verwijder het wiel uit de remtrommel.
2.3.9 Om het wiel weer te monteren, moet de
eerder beschreven procedure in de
omgekeerde zin uitgevoerd worden.
Voorzorgsmaatregel:
1. Draai alle bevestigingsmoeren van het wiel
afwisselend en geleidelijk aan vast. Controleer
nogmaals of alle moeren correct zijn
vastgedraaid.
2. Controleer of de bandenspanning correct is (bij
het dichtst bijzijnde tankstation).
32
STAR DLX NEDERLANDS 12-5-2010
Zorg en Onderhoud
2.4
Rotatie van de banden:
De drie wielen van de scooter STAR 4-TAKT zijn
verwisselbaar. De luchtdruk in de banden hangt alleszins
af van het feit of de band vooraan of achteraan
gemonteerd is. Om een uniforme slijtage van het rijvlak
te verzekeren, moeten de banden elke 6000 km
gewisseld worden en moet de rotatiezin van de band
gewijzigd worden (afhankelijk van de wielvelg). Volg de
sequentie voor de rotatie van de banden zoals wordt
aangeduid op pagina 39.
3.
CONTROLE VAN HET PEIL VAN DE
MOTOROLIE EN REINIGING VAN DE BOUGIE
3.1
Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond.
3.1.1 Verwijder de stroomlijnkuip aan de rechter
kant zoals wordt aangeduid op pagina 30.
3.2
Controle van het oliepeil:
3.2.1
Om het oliepeil te controleren, moet de
peilstaaf losgedraaid worden zoals wordt
aangeduid op Afb. 40.
3.2.2 Reinig de staaf met behulp van een droge
doek.
3.2.3 Plaats de staaf weer zonder hem vast te draaien.
Afb. 39
Afb. 40
33