STAR DLX NEDERLANDS 12-5-2010
Het gebruik van het voertuig
3.5
Om te schakelen, moet het
gascommando gelost worden, moet de
koppelingshendel ingetrokken worden en
moet de handgreep van de versnellingen
naar een hogere of lagere versnelling
gedraaid worden.
3.6 Gebruik de knop van de richtingaanwijzers
wanneer gedraaid wordt, en gebruik de
claxon wanneer noodzakelijk.
4. HET GEBRUIK VAN DE REMMEN:
4.1 Stel het gascommando in de vertrekpositie.
4.2 Trek de koppelingshendel in en stel de
versnelling in de vrijloop.
4.3 Voor een meer doeltreffende remming
moeten het rempedaal en de manuele
rem gelijktijdig gebruikt worden.
28
STAR DLX NEDERLANDS 12-5-2010
Aanwijzingen voor het inrijden
HET INRIJDEN VAN DE MOTOR
Gebruik: De eerste 1000 km is de belangrijkste
periode voor de bedrijfsduur van de scooter. De
motor is nieuw, en de toleranties van de
functionering van de verschillende beweegbare
delen in de motor zelf moeten geregeld worden. Dit
zal zorgen voor een langere bedrijfsduur van de
motor. Het is dus noodzakelijk om enkele
voorzorgsmaatregelen te treffen zodat de motor
niet wordt overbelast.
1
Respecteer de volgende snelheidsgrenzen
Eerste versnelling
:
Tot 10 km/h
Tweede versnelling :
10 - 20 km/h
Derde versnelling
:
20 - 35 km/h
Vierde versnelling
:
35 km/h en meer
2.
Rijd niet te lang aan 'vol gas' met de scooter.
Wijzig regelmatig de snelheid.
3.
Rijd niet wanneer de koppeling gedeeltelijk
is ingeschakeld. Dit zal niet enkel de
koppeling beschadigen, maar ook zorgen
voor een oververhitting van de motor.
4.
Voorzie een afkoeling van 5-10 minuten na
elk uur rijden.
5.
Controleer of het oliepeil in de motor correct
is, met behulp van de peilstaaf.
29