STAR DLX NEDERLANDS 12-5-2010
Het gebruik van het voertuig
HET GEBRUIK VAN HET VOERTUIG
Aandacht: Voordat de scooter wordt gebruikt,
moeten alle bedieningen en de
relatieve functies gekend zijn.
1
VOORDAT DE MOTOR WORDT GESTART:
1.1
Controleer of de bandenspanning
correct is.
1.2
Controleer of de speling van de
koppelingshendel correct is (Afb. 23) en
of de hendel correct functioneert.
1.3
Controleer of de speling van het
rempedaal correct is.
1.4 Controleer of het gascommando correct
functioneert en of de speling normaal is.
A - Open de benzinekraan
B - Draai de ontsteking op "ON"
C - Stel de versnelling in de vrijloop
D - Trek de knop van de luchttoevoer
uit (met koude motor)
B
Afb. 31
E - Zet de gashendel in de minimumstand.
F - Ontkoppelen
G - Startpedaal
26
STAR DLX NEDERLANDS 12-5-2010
Het gebruik van het voertuig
2.
DE MOTOR STARTEN (Afb. 31).
2.1 Stel de hendel van de benzinekraan in
positie "ON".
2.2 Draai de ontstekingsschakelaar op "ON".
2.3 Positioneer de versnelling in de vrijloop.
2.4 Trek de knop van de luchttoevoer enkel
uit wanneer de motor koud staat.
2.5 Stel het gascommando op het minimum.
2.6 Als de motor voor de eerste keer van de
dag wordt gestart, moet de
koppelingshendel ingetrokken worden en
moet tegelijkertijd de starthendel enkele
malen ingedrukt worden met de voet.
2.7 Gebruik het startpedaal met de voet om
de motor te starten. Om de motor te
starten met de elektrische starter, moet
de koppelingshendel ingetrokken
worden en moet op de knop van de
startschakelaar gedrukt worden.
2.8 Wanneer de motor normaal draait, moet
de knop van de luchttoevoer in de
normale positie gesteld worden.
Aandacht:
i.
Gebruik de motor voor de elektrische start niet
langer dan 5 seconden per poging.Laat de
startschakelaar ongeveer 10 seconden los
voordat hij weer wordt ingedrukt. Als de motor
na meerdere pogingen niet wordt gestart,
moet het gas 1/8-1/4 open gelaten worden en
moet de startschakelaar ingedrukt worden.
ii.
Voordat de motor voor de elektrische
start wordt gebruikt, moet de
koppelingshendel ingedrukt worden.
3. MET DE SCOOTER RIJDEN:
3.1 Haal de scooter van de standaard door
hem vooruit te duwen.
3.2 Ga op de scooter zitten, houd uw voeten
op de grond en uw handen op het stuur.
3.3 Trek de koppelingshendel met de linker
hand, wanneer de motor aan het
minimum toerental draait, en draai de
draaibare handgreep van de
versnellingen in de 1ste positie.
3.4 Stel de scooter in beweging door de
koppeling geleidelijk aan los te laten en
het gascommando gelijktijdig naar uzelf te
draaien.
27