176 / 216
Supplement voor explosieveilige uitvoeringen
2017/04
010-989
De dompelmotorseries AM....../..EX worden gekoeld door het transportmedium en zijn voor constant gebruik S1
met volledig ondergedompelde motor geschikt. Om te voorkomen dat de oppervlaktemperatuur oploopt tot boven
de op het typeplaatje aangegeven temperatuurklasse moet het motorgedeelte permanent ondergedompeld zijn.
Bij nauwe pompschachten mag echter tot een looptijd van max.10 min. worden afgezogen tot op een niveau van
0,2 m. boven het pompgedeelte.
Voor de potentiaalvereffening conform EN 60079-14 is bij de dompelmotorpompen een aansluiting van min. 4
mm2 geïnstalleerd. De leiding wordt hierop door middel van kabelschoen en de bij de aansluiting aanwezige
schroefborging niet zelflossend aangesloten!
Alle aanwezige thermo-, niveau- en detectorsensoren moeten absoluut worden aangesloten volgens de
instructies van deze handleiding en het bijgevoegde schakelschema!
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik
Voor het gebruik van omvormers moet absoluut een voorziening voor directe temperatuurcontrole worden
ingezet. Deze bestaat uit in de wikkeling ingebouwde weerstanden met een positieve temperatuurcoëfficiënt
volgens DIN 44 082 met schakeltemperatuur volgens tabel 1 en een volgens RL 2014/34/EU op functie getest
uitschakelapparaat. De schakeling moet zodanig worden gemaakt dat de dompelmotor bij het bereiken van
de grenstemperatuur wordt uitgeschakeld en uitsluitend handmatig opnieuw in bedrijf kan worden gesteld! Bij
controle van de spleet van de drukbestendig ingekapselde motor moet absoluut contact worden opgenomen
met de fabrikant van de dompelmotor om de spleetafmetingen bekend te maken. De spleten van de geteste
dompelmotor zijn kleiner dan de norm voorschrijft!
De bevestigingsschroeven van de motor zijn voorzien van speciale schroeven van roestvrij staal klasse A2-70.
Installatie en inbedrijfstelling van explosieveilige dompelmotoren Algemene aanwijzingen
Attentie!
Laat u vóór aanvang van handelingen van welke aard dan ook op de werkplek van het bedrijfsmiddel door de
gebruiker absoluut informeren over de status van het explosiegevaar! Aan de hand van een door de bevoegde
instanties uitgevoerde zone-indeling of een aanwezig explosiebeveiligingsdocument kan het risicopotentieel
worden ingeschat. Vergelijk indien nodig de ontstekingsbeschermingsklasse van het bedrijfsmiddel met de
bestaande eisen! Zorg bij afgesloten ruimtes of schachten vóór aanvang van de werkzaamheden voor voldoende
ventilatie om de aanwezigheid van explosieve gassen primair te verhinderen!
KESSEL explosieveilige bedrijfsmiddelen mogen alleen gebruikt worden op plaatsen (explosieve atmosferen)
waarvoor volgens de voor hen aangetoonde apparaatgroep II en categorie 2G, alsook de maximale
oppervlaktemperatuur van 135 °C voor temperatuurklasse T4 (bij gebruik van frequentieomvormer 200 °C voor
temperatuurklasse T3) volgens IEC 60079-0 de gassen en dampen volgens explosiegroep A en B van toepassing
zijn.
Attentie!
Installatie-instructies voor het elektrische gedeelte
Neem naast deze bedieningshandleiding absoluut de speciale aanwijzingen in de bijlage van het bijgevoegde EG-
keuringsrapport van het proefmodel in acht, zoals hieronder nogmaals vermeld:
10.4.1 Elektrische aansluiting
De aansluiting van de voedingskabel in explosieve gebieden mag alleen worden uitgevoerd met een hiervoor in
een geschikte beschermingsklasse ex-geteste en gecertificeerde klemmendoos.