Normalerweise liefert der SOL-C12
Bewässerungssatz genügend Wasser für 5 große
(Ø 35 cm) , gut bewachsene Blumenampeln, 12
Tomatenpflanzen, 20 x 10 Liter-Töpfe oder einen
12 m langen und 30 cm breiten Streifen (ungefähr
4 m²) Beet, was jedoch von der Erde und den
Pflanzenarten/-größen abhängig ist. SOL-C24 liefert
die doppelte Wassermenge.
Installation des Anti-Siphon-Geräts
Dort wo der Wasserspiegel
höher liegt als die Tropfer
oder der Sickerschlauch
wird ein Gerät zum
Ablassen von Luft benötigt,
um ein Ansaugen von
Wasser zu vermeiden.
1. Lösen Sie den
Ausgangsschlauch von
der Steuereinheit.
2. Schneiden Sie 5-10 cm vom Schlauchende ab.
3. Schrauben Sie das Anti-Siphon-Gerät auf das
Ende des Schlauchs, der zu den Tropfern führt.
4. Schrauben Sie das verbleibende kurze
Schlauchstück fest und verbinden Sie es dann
wieder mit dem Ablauf (mit O markiert) der
Steuereinheit.
Wenn die Pumpe bereits gelaufen ist, werden die
Tropfer für eine kurze Zeit weiter tropfen, während
das Wasser aus dem Abgabeschlauch nach unten
hin abfließt. Nach kurzer Zeit sollten sie aufhören
zu tropfen.
Installation des optionalen
Sickerschlauchsatzes
(separat erhältlich)
Bis zu 1 m
Sickerschlauch kann
auf jeden der 12 Tropfer
aus dem Lieferumfang
des Basissatzes
gesteckt werden. Am
anderen Ende des
Sickerschlauchs sollte
ein Stopfen angebracht
werden. Der Schlauch
kann mithilfe von Erdspießen sicher befestigt
werden. Dieser Aufbau kann verwendet werden,
um Wasser über größere Flächen zu verteilen, als
die, die nur mit den Tropfern allein erreicht werden.
Die Anwendung eines Sickerschlauchs empfiehlt
sich für große Töpfe/Körbe und kurze Reihen
von keimenden Setzlingen. Der Sickerschlauch
kann in der Nähe der Wurzeln kostbarer Pflanzen
eingegraben werden, um das Anwachsen zu
unterstützen. Tropfer können auf unterschiedlichen
Höhen angebracht werden, während der
Sickerschlauch auf ganzer Länge in waagrechter
Position verlaufen muss.
Installation des optionalen mikroporösen
Schlauchsatzes
(separat erhältlich)
Der mikroporöse
Schlauch kann mit
den Steuereinheiten
SOL-C12 oder 24 in
einer Länge von 6 bis
24 Metern verwendet
werden. Er kann in
gesamter Länge oder in
mehreren Teilstücken,
je nach erforderlicher
Wassermenge, verlegt werden.
Der mikroporöse Schlauch ist sehr gut für lange
Reihen und Beete geeignet. Er kann sowohl
oberflächlich, nur mit Mulch bedeckt, oder
eingegraben werden und ist somit bestens zum
Anwachsen vom Hecken geeignet.
Wasserstandssensor
(nicht mit allen Modellen
erhältlich)
Der Wasserstandssensor sollte mit
dem beiliegenden Kabelbinder so am
Einlassschlauch befestigt werden, dass
die Sensorkörper aus rostfreiem Stahl
sich etwa 2 cm über dem Filterdeckel
befinden. Wenn der Wasserspiegel
unterhalb der Spitzen der Sensorkörper
fällt, wird die Bewässerung gestoppt
und an der Steuereinheit durch
schnelles Blinken der LED und
einem hörbaren Piepen der niedrige
Wasserstand angezeigt (nur bei Tageslicht).
Aan de slag
Voor de bedieningseenheid zijn 3 AA oplaadbare
batterijen nodig (NORMALITER NIET INBEGREPEN
– zie doos). Om de batterijen
te plaatsen moet voorzichtig
het deksel worden verwijderd
door 5 schroeven los te draaien
(wees voorzichtig dat u de draad
waarmee het deksel aan het kastje
is bevestigd niet losmaakt). Plaats de batterijen in
het deksel (afb. 1) met de + in de juiste richting en
plaats het deksel en de schroeven daarna terug.
Bedieningseenheid bevestigen
De BEDIENINGSEENHEID
moet aan een muur of
paal worden bevestigd
die in de richting
van de zon staat. Als
uw regenton op een
schaduwrijke plaats
staat, mag de bedieningseenheid op enige afstand
hiervan worden gemonteerd. De eenheid mag niet
hoger dan 2 meter vanaf de onderkant van de ton
worden geplaatst of op een afstand van meer dan
20 meter van de ton.
Aansluiten op de regenton
Boor een gat van 5,5 mm in het
deksel of aan de bovenkant van de
regenton, boven de waterlijn. Voer
een slang door het gat en bevestig
hieraan het filter (afb. 2). Voer de
slang zo ver door dat het filter op
circa 10 cm van de onderkant van
de ton hangt. Het andere uiteinde
moet verbonden worden met de
bedieningseenheid. Snij dit netjes op
maat en bevestig aan de pompinlaat -
de aansluiting links aangeduid met I.
Zorg dat verbindingen
met de pomp recht
zijn (om lekkages te
voorkomen) en de
bedieningseenheid niet
scheef getrokken wordt.
De slang moet 10 mm
in de aansluiting worden ingevoerd voor een goede
verbinding en om mogelijk ernstige problemen te
voorkomen. Meet 10 mm af op de slang en markeer
dit met een stukje tape.
Controleer de POMP
De batterijen in een nieuwe bedieningseenheid
kunnen opgeladen of leeg zijn. Als de batterijen
nog lading hebben, laat u ze ontladen door water
weg te pompen via een stukje slang van de aftap
(aangeduid met O) naar de regenton. Ontlaad de
batterijen eerst voordat u de aansluitingen met het
irrigatiesysteem maakt en wacht tot de eenheid is
gestopt.
Aansluiten op het
irrigatiesysteem
De bedieningseenheid is
ontworpen voor gebruik
met 6 tot 24 druppelaars.
Als er minder dan 6
worden gebruikt, kan
dit schade veroorzaken.
Naarmate het aantal druppelaars toeneemt, geeft
iedere druppelaar minder water af en bovendien
neemt de tegendruk af, zodat het systeem bij
hoogteverschillen minder goed functioneert. Bij
gebruik van 12 druppelaars zijn hoogteverschillen
van 2 meter normaliter acceptabel.
Aanzetten
Draai de knop naar 3. Wees niet bezorgd als de
pomp niet start. Na 3 duur in goed daglicht moet
deze automatisch starten. Merk op dat de eenheid
niet in het donker werkt. Als de pomp na 24 uur
te veel heeft bewaterd, draait u de knop omlaag;
of omhoog als het te weinig is. Herhaal dit tot u
tevreden bent. Het kan geen kwaad als uw potten/
plantenbakken na beregening op een zonnige dag
uitlekken; dit is goed voor de meeste planten.
Monitoring
De timer op de bedieningseenheid wordt op nul
gezet door de eenheid uit en weer aan te zetten. De
pomp begint in daglicht automatisch na een paar
seconden (als batterijen voldoende opgeladen zijn)
Irrigatia SOL-C12/24 installatie en bediening
10MM
