47
SPURGO DELLA TRASMISSIONE
Per assicurare il buon funzionamento prestazionale del trat-
tore, si raccomanda di spurgare la trasmissione prima di met-
tere in funzione il trattore per la prima volta. Ciò consentirà di
eliminare le bollicine d’aria che possono essersi formate nella
trasmissione durante il trasporto.
IMPORTANTE
: SE LA TRASMISSIONE E’ STATA SMONTATA
PER RIPARAZIONI O PER LA SOSTITUZIONE, RICOR-
DARSI DI FARE LO SPURGO DOPO LA REINSTALLAZIONE
PRIMA DI RIMETTERE IN FUNZIONE IL TRATTORE.
• Parcheggiare il trattore su una superficie piana in modo che
non si metta in movimento in alcuna direzione. La leva del
freno di stazionamento deve essere disinnestata al fine di
eseguire l’operazione seguente.
• Disinnestare la trasmissione attivando il comando di ruota
libera.
• Avviare il motore e mettere la leva dell’acceleratore sulla
posizione di lento (slow). Accertarsi che il freno di stazion-
amento non sia tirato.
• Premere a fondo il pedale di avanzamento, tenerlo premuto
per cinque (5) secondi, quindi rilasciarlo. Premere a fondo il
pedale di retromarcia, tenere premuto per cinque (5) secondi,
quindi rilasciarlo. Ripetere la procedura per tre (3) volte.
• Spegnere il trattore girando la chiavetta di avviamento sulla
posizione “OFF”.
• Innestare la trasmissione mettendo il comando di ruota
libera sulla posizione di marcia.
• Avviare il motore e mettere la leva dell’acceleratore sulla
posizione di lento (slow).
• Fare andare avanti il trattore di circa 1,50 metro, quindi
farlo indietreggiare, in retromarcia, della stessa distanza.
Ripetere tre volte questa operazione.
• Il trattore è pronto per il normale funzionamento.
TRANSMISSIE ONTLUCHTEN
Voor de juiste werking en prestaties wordt aangeraden om
de transmissie te ontluchten voordat de trekker voor het eerst
wordt gebruikt. Hierdoor wordt lucht binnenin de transmissie
verwijderd, die er tijdens het vervoer van uw trekker kan zijn
ontstaan.
BELANGRIJK:
MOCHT UW TRANSMISSIE VOOR ONDER-
HOUD OF VERWISSELING VERWIJDERD MOETEN WOR-
DEN, DAN DIENT HIJ NA DE INSTALLATIE ONTLUCHT TE
WORDEN, VOORDAT U DE TREKKER GEBRUIKT.
• Parkeer de trekker veilig op een vlakke ondergrond zodat
hij in geen enkele richting kan wegrollen. Voor de volgende
handeling moet de parkeerrem uitgeschakeld zijn.
• Schakel de transmissie uit door de freewheel-hendel in de
free wheel-stand te plaatsen.
• Start de motor en breng de gashendel naar de stand
Langzaam. Controleer of de parkeerrem uitgeschakeld zijn.
• Druk het vooruitrijpedaal volledig in. Houdt deze vijf (5) sec-
onden ingedrukt en laat dan los. Druk het achteruitrijpedaal
volledig in. Houdt deze vijf (5) seconden ingedrukt en laat
dan los. Herhaal deze procedure drie (3) keer.
• Stop de trekker door de contactsleutel naar de stand “OFF”
(UIT) te draaien.
• Schakel de transmissie in door de freewheel-hendel in de
rijstand te plaatsen.
• Start de motor en breng de gashendel naar de stand Lang-
zaam.
• Rijd de trekker ongeveer 1 meter 50 vooruit en vervolgens
1 meter 50 achteruit. Herhaal dit drie keer.
• Uw trekker is nu klaar voor normaal bedrijf.
5