Pagina 6 van 13
Elke vermenigvuldiging van om het even welke aard, ook uittreksels, is niet toegestaan.
SDJ - serie
24. Let er bij de omgang met de hefwagen steeds op om niet met lichaamsdelen onder de vork te geraken.
Als u zijdelings aan de opgetilde vork werkt, houd dan een kleine veilige afstand. Grijp nooit onder de
hefwagen of in de hefinrichting. Als de hefinrichting geblokkeerd is (bv. door lading die in de
hefinrichting uitsteekt, een foute positie/foutieve functie van de hefinrichting of een defect) of zich een
voorwerp onder de vork bevindt, die het verder werken met het apparaat verhindert, mag u nooit
proberen de blokkade met de hand los te maken resp. de voorwerpen aan te raken. Kom nooit aan de
schaarposities! Gebruik geen geweld. Beveilig de hefinrichting/de vork bijvoorbeeld met een kraan
tegen het ongewild neerlaten en neem een voorwerp waarmee het toegestaan is om de blokkade van
op veilige afstand te verwijderen, zonder zelf in gevaar te komen.
25. Let erop dat de hefwagen niet aan zijdelingse krachten is blootgesteld, in het bijzonder als de vork/plaat
zich in opgetilde toestand bevindt. In deze toestand is de hefwagen (met en zonder lading) wezenlijk
onstabieler dan in neergelaten toestand. Het omkantelen, beschadigde goederen en gevaar voor
lichaam en leven kan het gevolg zijn.
26. Let bij het laden en ontladen steeds op het zwaartepunt van de geladen goederen. Door ongelijkmatig
laden of ontladen kan het zwaartepunt zich verschuiven naar één zijde of in de richting van het uiteinde
van de vork, wat de stabiliteit van de hefwagen bedreigt. De hefwagen kan licht omkantelen en schade
veroorzaken, goederen beschadigen of de gebruiker of omstaanders bedreigen en verwonden. Let
steeds op het lastzwaartepunt en vervoer de hefwagen indien mogelijk steeds met neergelaten vork.
27. Gebruik de hefwagen nooit om op te zitten! De hefwagen is hiervoor niet bestemd en kan kantelen en u
verwonden.
28. Bedien de hefwagen indien mogelijk steeds met neergelaten vork. Zelfs met lading is de hefwagen met
opgetilde vork wat instabieler. Het gevaar op een ongeval is zo hoger. Laat indien mogelijk de vork
neer, activeer de blokkeerremmen, rijd de hefwagen naar de bestemde locatie, bedien de
blokkeerremmen en gebruik de voetpedaal om de vork opnieuw op gewenste hoogte te brengen. Til de
vork indien mogelijk pas op als u op de bestemming bent. Als de hefwagen met opgetilde vork wordt
bestuurd, rijd u uiterst voorzichtig en vermijd schokkende bewegingen.
29. Bedien na het besturen steeds de blokkeerremmen aan de stuurwielen zodat de hefwagen niet kan
wegrollen. Zelfs als aan de (opgetilde) hefwagen moet worden gewerkt, moeten de remmen bediend
zijn om de hefwagen in positie te houden.
30. Bedien de hefwagen enkel via de voethendel/dissel (voor het omhoogpompen), de neerlaathendel in de
dissel (voor het neerlaten) en de twee verticale fixatiegrepen links en rechts aan de hefuitrusting. Het
besturen vindt enkel plaats via de dissel en de fixatiegreep, raak daarbij bijvoorbeeld de zijkant van het
frame of de hefinrichting niet aan. Tijdens het neerlaten van de vork mag u enkel de hendel in de dissel
bedienen, let erop niet met handen of voeten in de buurt van de hefinrichting te komen.
31. Tijdens het optillen en neerlaten van de vork kan het apparaat door te frequente bediening van de
pomp instabiel worden. Let er bij het optillen op dat de trilling van het apparaat, die door het bedienen
van de pomp ontstaat, niet door de 'volgende' bedieningen van de pomp ondersteund wordt. De trilling
kan steeds verder toenemen tot het apparaat en/of lading instabiel worden en omvallen en schade of
letsels veroorzaken.
32. Let bij het rijden/manoeuvreren met opgetilde last, voor het opslaan of stapelen van goederen (pallets)
op het castor-effect van de stuurwielen. Dit treedt bijvoorbeeld op als de hefwagen op of onder een last
werd geschoven, de wielen 'rechtuit' wijzen en dan de hefwagen (na het opnemen van de last)
getrokken wordt en de wielen met 180° draaien. Aangezien een opgetilde lading in principe minder
stabiel is, manoeuvreert, trekt en schuift u de hefwagen niet te snel, indien mogelijk met neergelaten
vork en let u steeds op de positie van de stuurwielen.
Summary of Contents for SDJ Series
Page 160: ...3 13 SDJ 2 2 3 4 4 7 7 7 7 7 7 7 8 9 9 9 9 10 10 10 11 11 12 12 12 12 12 13 13 13 13...
Page 161: ...4 13 SDJ 1 2 3 4 5 6 7 8...
Page 162: ...5 13 SDJ 9 10 11 12 SDJ 200 320 1200 1320 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23...
Page 163: ...6 13 SDJ 24 25 26 27 28 29 30 31 32 180...
Page 164: ...7 13 SDJ BGV D 27 HanseLifter HanseLifter SDJ...
Page 166: ...9 13 SDJ SDJ 1 2 2 2 3 2 1...
Page 167: ...10 13 SDJ 3 SDJ1030 1 lassen 2 0 5 0 8 3 2...
Page 168: ...11 13 SDJ 4 1 2 1 2 1 2 3 1 2 1 2 4 1 2 3 1 2 3 5 1 2 3 1 2 3 6 2 oe...