
Toelichting betreffende tekens:
EN 60974-1: 2005
Europese lasnorm
Serienummer
Dient bij alle vragen aangegeven te
worden
MMA
Lassen met beklede elektrode
WIG
WIG-lassen met beschermgas
U
0
Nullastspanning
U
2
Lasspanning
X
Relatieve inschakelduur.
Verhouding tussen
belastingduur/totale werktijd. Deze
heeft betrekking op een
werktijdcyclus van 10 minuten.
Bijvoorbeeld betekent een relatieve
inschakelduur van 60 % dat na 6
minuten belastingtijd een vrijloop van
4 minuten zal volgen.
I
Lasstroom
U
Secondaire spanning met lasstroom
12
U1
Nominale ingangsspanning
(wisselstroom; tolerantie ± 10%)
I
1max
Maximale nominale ingangsstroom
I
1eff
Maximale effectieve ingangsstroom
1~50/60 Hz
60 Hz eenfasige toevoer 50 of 60 Hz
l1
Geabsorbeerde stroom bij
overeenkomstige lasstroom 12; bij
de stroomtoevoer voor het WIG
lassen deel de l1-waarde door 1,6
IP21S
Beveiligingsklasse van het metalen
frame
S
Geschikt voor werkzaamheden op
plaatsen met hoge risico's
Het apparaat voldoet aan de eisen van de norm EN
60974-10, klasse A. Dit betekent dat gebruik uitsluitend
op industrieel gebied is toegestaan. Het apparaat kan
in ongunstige gevallen elektromagnetische storingen
veroorzaken.
Uitpakken en opstellen
Pak het apparaat uit en controleer het grondig op
transportschaden. Eventuele schadeclaims, die door het
transport zijn ontstaan, moeten door de ontvanger bij de
vrachtrijder geldig worden gemaakt.
Zet na het uitpakken het apparaat op een goed
geventileerde, mogelijk stofvrije plaats neer. Let er daarbij
op dat de luchttoevoer bij de koelspleten niet versperd
worden.
Waarschuwing: Het is uiterst belangrijk de luchttoevoer om
het apparaat niet te beperken omdat dit een oververhitting
van het apparaat ten gevolg kan hebben en mogelijk
worden onderdelen in het apparaat beschadigd.
Er zou minimaal 200 mm vrije onbeperkte ruimte rondom
het apparaat moeten zijn.
Om garantie te behouden leg geen filters of afdekkingen
voor de luchtinlaatspleten van de stroomtoevoer.
Opmerking:
Indien u het apparaat op uw schouder draagt,
dient er op gelet te worden dat de luchtinlaatspleten niet
worden afgedekt.
Gebruik
Het apparaat dient door ervaren personeel geïnstalleerd te
worden. Alle verbindingen dienen aan de geldige
voorschriften te beantwoorden, in volledige
overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften
(CENELEC HD 427).
Eisen betreffende de omgevingsruimte
Vóór de installatie en inbedrijfstelling van het apparaat
moet de gebruiker potentiële elektromagnetische storingen
in zijn omgeving in overweging nemen.
Het volgende is in overweging te nemen:
a)
Andere toevoer-, controle-, signaal- en
telefoonkabels boven, beneden en in de
aangrenzende omgeving van het lasapparaat:
b)
Radio-, televisie toestellen en ontvangers.
c)
Computers en andere controle apparaten.
d)
Veiligheids- en bewaking apparaten.
e)
De gezondheidstoestand van de aanwezige
personen, bijvoorbeeld pacemaker, hoorapparaten
enz.
f)
Meetapparaten die voor de kalibrering worden
gebruikt.
g)
Bescherming van andere apparaten in de omgeving
van het lasapparaat. Deze moeten verenigbaar zijn.
Hiervoor kunnen aanvullende voorzorgmaatregelen
betreffende bescherming vereist worden.
h)
De moment van de dag waarin de
laswerkzaamheden of andere werkzaamheden
uitgevoerd worden.
De grootte van de in overweging te nemen ruimte hangt af
van de structuur van het gebouw en van de overige, op de
zelfde tijd plaatsvindende activiteiten; dit kan zich zelfs tot
de bijgebouwen uitstrekken.
Emissiereductie
Hoofdstroomtoevoer
Het lasapparaat dient volgens de aanwijzingen van de
producent aan de hoofdstroomtoevoer aangesloten te
worden. Indien storingen optreden, kan het noodzakelijk
zijn aanvullende maatregelen te nemen, bijv. het
aanbrengen van een filter in de hoofdstroomtoevoer. De
stroomvoeding van vast geïnstalleerde lasapparaten moet
met een isolatiebuis over de totale kabellengte beschermd
worden. Laskabels moeten zo kort mogelijk zijn.
Vóór het gebruik van deze stroomtoevoer moeten de
CENELEC normen HD 407 en HD 433 zorgvuldig gelezen
worden. De isolatiekabel, bevestigingsklem voor
elektroden, stekker en stopcontacten moeten
gecontroleerd worden en men moet er zich van overtuigen
dat de
lengte en de doorsnede van de laskabels in
overeenstemming met de gekozen stroomsterkte zijn:
tot 5 m kabellengte:
minimale doorsnede 16 mm
2
5-20 m kabellengte:
minimale doorsnede 25 mm
2
20-30 m kabellengte:
minimale doorsnede 35 mm
2
Lassen met mantelelektroden
Het lasapparaat is voor alle soorten van elektroden
geschikt als ook voor cellulose elektroden (AWS 6010).
Gebruik een bevestigingsklem voor elektroden, zonder
uitstekende borgschroeven, die aan de huidige
veiligheidsstandaards beantwoorden.
•
Overtuigt u zich dat de hoofdschakelaar op de
achterkant van het lasapparaat op de positie “0” is
ingesteld, resp. dat de kabel van de hoofdtoevoer niet
in het stopcontact zit.
•
Verbind de laskabels, in overeenstemming met hun
polariteit en volgens de aanwijzingen van de
33