www.goetze-armaturen.de
Assembly and maintenance instructions - 481/681, 482/682
3
Montage en instelling
De in de fabriek op 3 bar achterdruk (bij standaarduitvoering) ingestelde reduceer-
klep wordt spanningsvrij in de buisleiding gemonteerd. Er wordt aanbevolen een
stabilisatieweg van 5 x DN aan te houden.
De doorstromingsrichting moet overeenstemmen met de pijl op de behuizing. De
montagepositie is willekeurig.
De buisleiding moet voor de montage van de reduceerklep zorgvuldig worden
doorgespoeld zodat door het medium meegevoerde verontreinigingen de correcte
functie niet kunnen belemmeren.
De manometers worden in de aansluitstomp geschroefd met hennep of afdichtband
en geven aan welke achterdruk (afb. 681/481/682/482) resp. welke voor- en achter-
druk (afb. 682/482 DN 65 / DN 80 / DN 100) aanwezig is.
Het instellen van de gewenste achterdruk vindt plaats door het draaien van de
instelspil bij rustende druk (nul verbruik).
Door de instelspil naar rechts te draaien wordt de achterdruk verhoogd en door
naar links draaien gereduceerd. Bij het instellen moet er rekening mee worden
gehouden dat de bij nulverbruik ingestelde einddruk bij het afnemen van water
door druk- en wrijvingsverliezen naar gelang de afnamehoeveelheid nog daalt. De
op de achterdrukzijde geplaatste manometer maakt de controle van de ingestelde
streefwaarde mogelijk.
Opgelet!!!
Voor de inbedrijfstelling van de reduceerklep moet gewaarborgd zijn dat beide
manometeraansluitingen op de behuizing door middel van de manometer of
afsluitstop zijn afgedicht.
Reduceerklep 682 / 482
DN
15
20
25
32
40
50
65
80
100
Inbouwlengte L
130
150
160
180
200
230
290
310
350
Gewicht in kg
2,5
4,2
4,7
5,9
8,6
10,5
20
22
40
Toepassingsgebied
Water, neutrale en niet klevende vloeistoffen, perslucht,
neutrale en niet brandbare gassen
Voordruk
tot 16 bar (PN 16); tot 40 bar (LP tot 25 bar) (PN 40)
Achterdruk
SP: 1 - 8 bar
HP: 5 - 15 bar
LP: 0,5 - 2 bar
Materiaal
rood gietwerk/roestvrij staal resp. roestvast/roestvrij staal
Temperatuurbereik
tot 95 °C (DVGW tot 80 °C)