6. Bevestig voorzichtig de basis op de montageplaat aan
de muur (Afb.
s
).
7. Bedraad en programmeer de detector (Afb.
t
and
u
).
8. Plaats de voorkant terug op de basis (Afb.
w
).
Wanneer u de detector van de bus loskoppelt, dient
u één minuut te wachten voordat u deze weer
aansluit, zodat de herstart vlekkeloos verloopt.
Spiegelmaskering (afb.
v
)
Wanneer objecten zich binnen 1,5 m van of onder de
detector bevinden, moet u het bijgesloten masker aan de
binnenkant van het venster insteken (afb.
u
). Gebruik het
masker met name om objecten te vermijden die de
temperatuur wijzigen (bijvoorbeeld drankautomaten, vogelkooien,
etc.) en bij reflecterende oppervlakken.
De detector instellen
De volgende instellingen kunnen worden geadresseerd door
de IADS-bus:
Detectorinstelling
Opties
Looptest:
An/Uit
Dag/nacht:
Aan/Uit
Bereik: PIR
8 of 12 m
Microgolf
7,5 of 12 m ±0,5
De status van het alarm en de sabotagebeveiliging kan ook
worden afgelezen via de GI (databus) bus in het ATS1290
DI-menu 2.
LED-indicatie
De LED gaat aan als de detector in Alarm is.
Topologie en modules
Raadpleeg de handleiding van de ATS1290.
Kabelspecificaties
Raadpleeg de handleiding van de ATS1290.
De ATS-uitgangen (zie overzicht met
geheugenlocaties hieronder)
De ATS-uitgang kan worden gebruikt om het alarm-LED of
looptest-LED in te schakelen op de detector.
De ATS-uitgang en zonenummering zijn gelijk
Het standaard uitgangsnummer voor het activeren van een
looptest voor de detector is gelijk aan het ingangsnummer
wanneer de geheugenlocatie 6 is ingesteld op 0 (standaard).
Het standaard uitgangsnummer voor het activeren van een
dag-/nachtstatus voor de detector is gelijk aan het
ingangs1 wanneer de geheugenlocatie 7 is ingesteld
op 0 (standaard).
Raadpleeg de handleiding voor de IADS DI om de IADS-
adresinstellingen en de zonenummering op te zoeken.
Het uitgangsnummer op de DD205-AD kan ook worden
gewijzigd binnen het DI-uitgangsbereik (bijvoorbeeld DI 1
uitgangsnummer 17-32).
Als de uitgang voor een looptest van de detector of alle
uitgangen van vergelijkbare detectoren op dezelfde DI moeten
worden geprogrammeerd op bijvoorbeeld uitgang 32, moet
u de geheugenlocatie 6 van al deze I/O-apparaten instellen
op 32.
Dezelfde programmering is van toepassing op de
geheugenlocatie 7 voor de dag-/nachtstatus.
De looptest en Dag/Nacht (of inschakelen / uitschakelen)-
functionaliteit kan worden geprogrammeerd via actievlaggen
en uitgaan via het bedieningspaneel.
Overzicht met geheugenlocaties
Ieder adresseerbaar apparaat heeft unieke kenmerken met
betrekking tot gerelateerde I/O-lijnen of bepaalde functionaliteit
van de module.
Er zijn in totaal 16 geheugenlocaties gereserveerd om de
IADS-module te configureren. Alleen de eerste 9 zijn normaliter
configureerbaar door de gebruiker. Dit hangt af van de
functionaliteit van de specifieke module.
Voor de DD205-AD zijn alleen de eerste zeven
geheugenlocaties relevant.
Technische specificaties
Gespecificeerde montagehoogtemin. 1,8 m – max. 3,0 m
Bewegingsnelheid
min. 0,2 m/sec - max 3 m/sec
Temperatuurbereik
-10 tot +55°C
Relatieve luchtvochtigheid 0 tot 95% zonder condensatie
Afmetingen
150 x 70 x 57 mm
Gewicht
120 gr.
Aantal detectie gordijn velden
7
Max. detectiebereik
12 m
Kijkveld
86°
IP/IK-waarde (met afgesloten kabelinvoergat)
IP30 IK02
Categorie
Dubbel detector type 2
Moduletype
T2
Busprotocol
GE Security IADS
Busspanning
12 V of 24 V
Huidig opgenomen vermogen uit bus
990 µA
Aansluitfactor voor DI
3
Adresbereik
0 tot 255
Radarfrequentie
5,8 GHz
Max Radar uitgangs vermogen op 1 m
0.003 µW/cm²
- 11 -