NL
- 55 -
houden en aangekoekte aarde en gras zeker ver-
wijderen. Aankoekingen maken het starten moeili-
jker en doen afbreuk aan de kwaliteit.
Op hellingen moet de baan steeds dwars over de
helling verlopen. Voordat u controles van welke
aard dan ook aan de wals verricht zeker de motor
afzetten.
Let op!
De wals blijft na het afzetten van de motor
nog enkele seconden draaien. Probeer nooit de
wals te stoppen. Indien de draaiende wals een
voorwerp raakt, het gereedschap uitschakelen en
wachten tot de wals helemaal stilstaat. Controleer
daarna de toestand van de wals. Indien die be-
schadigd is moet ze worden vervangen.
7. Reiniging, onderhoud, opbergen,
transport en bestellen van
wisselstukken
Let op:
Werk nooit aan onderdelen van het ontste-
kingssysteem waarop spanning staat en raak
deze nooit terwijl de motor draait. Trek vóór alle
onderhoudswerkzaamheden de stekker van de
ontstekingskabel van de bougie af. Voer nooit om
het even welke werkzaamheden op het draaiende
toestel uit. Werkzaamheden die niet in deze hand-
leiding beschreven zijn mogen enkel door een
geautoriseerde vakwerkplaats worden uitgevoerd.
7.1 Reiniging
De verticuteerder moet na elk gebruik grondig
worden schoongemaakt. Vooral de onderzijde en
de messen. Kantel de verticuteerder te dien einde
lichtjes en verwijder het vuil.
Let op! Voordat u het gereedschap kantelt moet
de benzinetank worden leeggemaakt om het
uitlopen van benzine te voorkomen. Daarvoor
gebruikt u best een in de handel verkrijgbare ben-
zinezuigpomp.
7.2 Onderhoud
Controle van het oliepeil:
Plaats het gereedschap op een e
ff
en horizontaal
vlak. De oliepeilstok tegen de richting van de wij-
zers van de klok in afschroeven. Het oliepeil moet
zijn zoals voorgesteld in
fi
g. 10.
Let op!
Motor nooit zonder of met te weinig olie
laten draaien. Daardoor kan zware schade aan de
motor worden berokkend.
Verversen van de olie
•
De motorolie dient jaarlijks voor het seizoen-
begin (naast de informatie in het onderhouds-
boekje benzine) bij warme motor te worden
ververst.
•
Enkel de aanbevolen motorolie gebruiken.
•
Zet een gepaste olieopvangbak onder de
olieaflaatplug gereed.
•
Olievulplug (fig. 9, pos. A) opendraaien.
•
Open de olieaflaatplug (fig. 9, pos. B) en laat
de olie weglopen naar een gepast vat.
•
Na het uitlopen van de afgewerkte olie de
olieaftapplug terug dichtdraaien.
•
Motorolie ingieten tot het oliepeil voorgesteld
in fig. 10 is bereikt.
•
U dient zich van de afgewerkte olie volgens
de van kracht zijnde bepalingen te ontdoen.
Onderhoud en afstelling van de trekkabels
De trekkabels vrij vaak oliën en controleren of ze
gemakkelijk bewegen.
Onderhoud van de lucht
fi
lter
Door verontreinigde lucht
fi
lters gaat het motor-
vermogen achteruit omdat te weinig lucht naar de
carburator wordt toegevoerd.
Regelmatige controle is dan ook absoluut noodz-
akelijk. De lucht
fi
lter dient om de 50 bedrijfsu-
ren te worden gecontroleerd en, indien nodig,
schoongemaakt. Bij zeer sto
ffi
ge lucht dient de
lucht
fi
lter vaker te worden gecontroleerd.
•
Luchtfilter demonteren zoals voorgesteld in
fig. 11-13.
•
Luchtfilter enkel met perslucht of door uitklop-
pen reinigen.
•
De assemblage gebeurt in omgekeerde
volgorde.
Let op!
Lucht
fi
lter nooit met benzine of brandbare
oplosmiddelen schoonmaken.
Onderhouden/verwisselen van de bougie
Controleer de bougie voor het eerst na 10 bedri-
jfsuren op vervuiling en reinig haar, indien nodig,
m.b.v. een koperdraadborstel. Daarna de bougie
om de 50 bedrijfsuren onderhouden.
•
Trek er de bougiestekker (fig. 14) met een
draaiende beweging af.
•
Verwijder de bougie met behulp van een bou-
giesleutel (fig. 15).
•
De assemblage gebeurt in omgekeerde
volgorde.
Anl_GBV_E_40_EV_SPK7-1.indb 55
Anl_GBV_E_40_EV_SPK7-1.indb 55
12.09.2019 06:19:48
12.09.2019 06:19:48