58
De aansluiting dient plaats te vinden in overeenstemming met de wettelijke voorschriften die
van kracht zijn.
Voordat het toestel op het elektriciteitsnet wordt aangesloten, moet u controleren of:
•
de netspanning overeenstemt met de spanning vermeld op het plaatje dat vanbinnen in de kap
is aangebracht;
•
de elektrische installatie volgens de norm is en de belasting van het toestel aankan (raadpleeg het
plaatje met technische kenmerken vanbinnen in de kap);
•
de stekker en de kabel niet met hete onderdelen die meer dan 70 °C warm worden in contact
kunnen komen wanneer ze eenmaal aangesloten zijn.
•
de voedingsinstallatie uitgerust is met een eiciënte, correcte aardaansluiting volgens de gelden-
de normen;
•
het stopcontact gebruikt voor de aansluiting gemakkelijk toegankelijk is wanneer het toestel ge-
installeerd is.
Sommige types toestellen kunnen uitgerust zijn met een kabel zonder stekker. In dit geval moet de te
gebruiken stekker van het “genormaliseerde” type zijn, waarbij de geelgroene draad voor de aardaan-
sluiting moet worden gebruikt, de blauwe draad voor de neutraal moet worden gebruikt en de bruine
draad voor de fase moet worden gebruikt.
Op de voedingskabel monteert u een stekker die geschikt is voor de belasting, en sluit u die aan op
een geschikte veiligheidsstekker.
Indien een vast toestel niet met een voedingskabel en stekker is uitgerust, of met een ander systeem
dat de ontkoppeling van het net verzekert, met een afstand voor opening van de contacten die volle-
dige ontkoppeling toelaat in de condities van de overspanningscategorie III, moeten deze ontkoppe-
lingssystemen voorzien zijn in het voedingsnet in overeenstemming met de installatieregels.
De geelgroene aardkabel mag niet door de schakelaar worden onderbroken.
De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af indien de veiligheidsnormen niet worden nageleefd.
DAMPAFVOER (deel uitsluitend voorbehouden voor personeel
gekwaliiceerd voor de montage van de kap)
KAP IN VERSIE MET EXTERNE EVACUATIE
(ZUIGKAP)
In deze versie worden de keukendampen via een af-
voerbuis naar buiten afgevoerd.
De koppeling van de luchtuitlaat van de motor moet
worden aangesloten op een buis die de dampen naar
een externe uitlaat voert.
Sluit het toestel
niet aan op afvoerleidingen voor
rook afkomstig van verbranding (vb. ketels, open
haard, enz.) en respecteer absoluut de geldende
normen inzake afvoer van de lucht naar buiten.
De buis voor afvoer van de dampen moet:
- een diameter of afmetingen hebben die niet kleiner
mogen zijn dan die van de koppeling van de kap
- in de horizontale stukken een lichte inclinatie naar
beneden (valrichting) hebben, om te vermijden dat er
condens in de kap terug vloeit indien er condensvor-
ming optreedt;
- een minimumaantal noodzakelijke bochten hebben;
- een noodzakelijke minimale lengte hebben (lange
leidingen en leidingen met veel bochten kunnen het
aanzuigvermogen van de kap beperken en de terugslagklep doen trillen).
Indien de dampafvoerbuis door koude ruimtes loopt, zoals zolders enz., is het mogelijk dat er zich
condenswater vormt, te wijten aan eventuele temperatuurschommelingen. In dit geval dient u de
leiding te isoleren.
Samen met de kap wordt een terugslagklep meegeleverd, die dient om te vermijden dat er lucht
wordt uitgewisseld met buiten wanneer de kap niet in werking is. Lees het hoofdstuk met montage-in-
structies op pag.
voor meer informatie.
Wanneer de keukenkap samen met andere toestellen wordt gebruikt die gebruik maken van
gas of andere brandstofen, moet in de kamer voldoende ventilatie worden voorzien volgens
de geldende normen.
Speciieke bepaling voor Duitsland: wanneer de keukenkap en toestellen gevoed met andere energie dan
elektriciteit simultaan in werking zijn, mag de negatieve druk in de kamer niet meer dan 4 Pa (4 x 10-5 bar)
bedragen.
KAP IN VERSIE MET INTERNE RECIRCULATIE (FILTERKAP)
Om de ilterversie van de afzuigkap te kunnen gebruiken, is het nodig om stroomafwaarts
van de motor de kit
“iltereenheid voor plafond” (afzonderlijk verkocht)
te installeren.
Bij deze versie passeert de lucht door de gecombineerde koolstof-zeo-ilters om gezui-
verd te worden en wordt de lucht in de keukenruimte gerecycled.
INSTRUCTIES VOOR DE MONTAGE (deel uitsluitend voorbehou-
den voor personeel gekwaliiceerd voor de montage van de kap)
Voordat u de kap gaat installeren, moet u controleren of het valse plafond vol-
doende versterkt werd en in staat is om het toestel in alle veiligheid te dragen: het
gewicht van de kap in de diverse montageconiguraties is te vinden in de techni-
sche iches op de eerste pagina's van deze handleiding.
Fase
•
Boor een gat in het valse plafond zoals aangeduid wordt in Afb.
2
(zie voor de afmetingen de
technische iches die opgenomen in op de eerste pagina’s van dit boekje). Indien er in de gipspla-
ten versterkingsproielen worden aangebracht, moet u minimum 60 mm afstand tot de omtrek
van het gat behouden (Afb.
1
).
Fase
•
Controleer of de lipjes (
H
) van de meegeleverde beschermingsmal (
G
) gebogen zijn naar de kant
die tegengestelde is aan de kant met dubbelzijdig kleefband. Als dat niet het geval is, moet u ze
met behulp van een geschikt gereedschap (vb.: tang) ombuigen (Afb.
1
).
•
Verwijder het dubbelzijdige kleefband dat al op de beschermingsmal aangebracht is (
G
)(Afb.
2
)
en plaats de mal in het gat dat in het valse plafond geboord is door hem schuin te houden voor een
gemakkelijke invoering (Afb.
3
); voltooi de handeling door de beschermingsmal (
G
) aan te brengen
op het verlaagde plafond van gipsplaat (Afb.
4
).
Fase
•
Meet de afstand van de veiligheidsgaten op de afzuigkap (X en Y - Afb.
1
); markeer op basis
van de genomen metingen twee boorpunten op het
gemetselde plafond
(X en Y - Afb.
2
).
Boor een gat met een boorpunt van ø9 mm op de plaats van de gemarkeerde punten en steek de
voorziene, meegeleverde expansiepluggen met oog erin (Afb.
3
).
De bij de kap geleverde pluggen kunnen alleen gebruikt worden op plafonds van
metselwerk:
om de kettinkjes vast te maken op plafonds in ander materiaal, dient u an-
dere bevestigingssystemen te beoordelen, rekening houdend met de weerstand van de
muur en het gewicht van de kap (te vinden in de technische iches op de eerste pagina's
van deze handleiding).
•
Bevestig de veiligheidskettinkjes aan de ogen (Afb.
4
); daarna worden die als veiligheidssteun
op de kap bevestigd.
Fase
pag. 10
Open het afzuigpaneel van de omtrek van de kap en verwijder dit volledig (Afb.
1
tot
5
).
Verwijder vervolgens de metalen vetilters (zie Fase
op pag. 20).
De kap heeft de mogelijkheid om in diverse coniguraties geïnstalleerd te worden, afhankelijk
waar men de motorgroep wil positioneren (motorgroep aangebracht op de kap of remote mo-
torgroep onder dak (URS) of externe groep (URE)).
Volg de instructies die met de gewenste installatie overeenstemmen.
MOTORGROEP OPGESTELD OP DE KAP
MOTORGROEP (UM) OPGESTELD OP DE KAP
De motorgroep (
UM
) is rechtstreeks met de kap verbonden.
De motor die in de motorgroep (
UM
) wordt gebruikt, is standaard voorzien van
een terugslagklep die al geïnstalleerd is.
Fase
pag. 11
Verwijder de lens (FC) die gemonteerd is op de kap (Afb.
1
) en de lens (FM) die gemonteerd is op
de motorgroep (UM) (Afb.
2
).
Bepaal de uitgangsrichting van de lucht door de lens (
FL
) van de motorgroep (
UM
) te draaien (Afb.
3A
-
3B
).
Om eventuele onderhoudswerkzaamheden te vergemakkelijken moet u, wanneer de positie van de
lens (
FL
) eenmaal is bepaald en voordat u die aan het component (
FLF
) gaat bevestigen, twee beves-
tigingsschroeven van het element (
SM
) verwijderen, zoals aangegeven in de afbeeldingen
3A
-
3B
.
De motorgroep (
UM
) kan bovendien in diverse posities op de kap worden bevestigd, om de gewenste
richting voor de luchtuitlaat te verkrijgen (Afb.
4
).
Fase
pag. 11
Controleer de correcte positionering van de elementen (
L
) en (
M
) onderling, waaruit de steunbeugels
van de motorgroep (
UM
) bestaan (Afb.
1
).
Positioneer ze eventueel op de hoogte aangegeven in (Afb.
2
) en zet ze vast door aan de 8 schroe-
ven (
V1
) te draaien.
Bevestig de steunbeugels (
L+M
) op de motorgroep (
UM
) met de 4 schroeven (
V2
), rekening houdend
met de gewenste richting van de luchtuitlaat (Afb.
3
)
Fase
De motor die in de motorgroep (
UM
) wordt gebruikt, is standaard voorzien van een terugslagklep
die al geïnstalleerd is. Wanneer die niet nodig is, verwijdert u die van de luchtuitlaatkoppeling van
de motor.
Fase
pag. 12
Plaats het samenstel bestaande uit de motorgroep (
UM
) en de steunen daarvan (
L+M
) op het valse
plafond (Afb.
1
) en zorg er daarbij voor het samenstel te centreren met behulp van de lipjes (
H
) van
de beschermingsmal (
G
) (Afb.
2
).
Fase
pag. 13
Plaats de luchtuitlaatkoppeling van de motorgroep (
UM
) op de leiding (
F
) voorzien voor de afvoer
naar buiten (Afb.
1
).
Voer de elektrische aansluiting voor de voeding van de kap pas uit nadat de hoofdschakelaar is uitge-
schakeld, in naleving van de geldende normen (Afb.
2
).
Til de kap op naar het valse plafond (Afb.
3
) en voer de kettinkjes door de veiligheidsgaten van de
kap (Afb.
4
).
Plaats de kap in het valse plafond dat voordien werd versterkt: wanneer de haken (
G
) opengaan,
zorgen ze voor een tijdelijke ondersteuning van de kap op het valse plafond (Afb.
5
). Schroef alle
schroeven (
V3
) aan zodat de haken (
G
) opengaan en de kap op het valse plafond blokkeren (Afb.
6
).
Summary of Contents for stella
Page 7: ...7 800 m3 h 950 m3 h 9 mm...
Page 9: ...9 X Y X 1 2 Y 4 3 9 mm C...
Page 16: ...16 3 V4 1 V5 x4 V6 x4 CM CE 2 N2...
Page 20: ...20 CUE CE 1 V4 2 S2 T MAGNETE MAGNET 3 1 2 U...
Page 47: ...47 8 47 110 43 3 150 59 65 25 5 EN60335 2 31 11 07 2002 TC61 7 12 1 15 10 11...
Page 50: ...50 15 30 51 Stella 4 5 433 92 1 2 1 4 5 5 2 2 10 5 2 ON OFF 1 1 2 3 4 4 7 3 1 1 2 3 4 1 15...
Page 51: ...51 15 1 2 3 4 4 7 3 1 2 3 15 Magic Steel 1 55 C T 20 U 20 RAEE RAEE...
Page 87: ...NOTE NOTES...