![Enerpac SLVS-8 Instruction Sheet Download Page 79](http://html1.mh-extra.com/html/enerpac/slvs-8/slvs-8_instruction-sheet_2411239079.webp)
79
10.0 OPSTARTEN VAN SYSTEEM EN CONTROLE VAN
BESTURING
10.1 Montage en Opstarten
1.
Voordat het systeem wordt opgestart, dienen alle elektrische
en hydraulische aansluitingen te zijn uitgevoerd. Voor het
aansluiten van de cilinders op de oliepoorten van de pomp
worden hoge druk slangen (max. druk 10.000 psi/700 bar)
gebruikt. Bij gebruik van dubbelwerkende cilinders is het
belangrijk dat de uitschuif- en intrekzijde niet zijn verwisseld.
Voor een ongehinderde doorstroming dienen alle
koppelstukken stevig met de hand te zijn vastgezet. Voor de
koppelstukken is geen extra gereedschap nodig.
Afbeelding 10
2.
Sluit de basis van de SENSOREN met klemmen of bouten
aan op de hefpunten (last) zodat de kabel en het oog omlaag
zijn gericht naar de onderzijde van de cilinder. Dit voorkomt
dat vocht in de SENSOR komt. Sluit het oog van de sensor
aan op een vast punt, zoals het koppelstuk van de cilinder.
3.
De slagsensor moet bij de hefpunten zijn geplaatst en moet op
de elektrokast zijn aangesloten. De nummering van de
sensoren moet overeenkomen met de nummering van de
hydraulische circuits (hydraulisch circuit 1 - verplaatsingssensor
1, hydraulisch circuit 2 - verplaatsingssensor 2, enz.).
4.
Sluit het netsnoer van de controller, het beeldscherm en de
elektrokast aan op dezelfde geaarde voeding van 115, 230 V.
Zet de computer en het beeldscherm aan. Draai de
uitschakeling van de elektrokast naar "1". Trek de stopknop E
omhoog naar de "Aan" stand.
5.
Na het aanzetten van de controller en het beeldscherm en het
starten van Windows, kan het programma in de map
"SYNCHRONIZE LIFT" worden gestart door dubbel te klikken
op het pictogram.
Tijdens het draaien van het
synchronisatieprogramma mag GEEN ANDER
PROGRAMMA WORDEN GESTART. Het omschakelen naar
Programmabeheer en openen van het venster Programma's
MOET OOK WORDEN VERMEDEN.
VOORZICHTIG:
Tijdens de installatie van de SENSOR
dient te voorkomen dat de sensorkabel snel
terugschuift in de basis. Dit kan de oorzaak zijn dat de
kabel van de spoel valt waardoor geen nauwkeurige signalen
worden verzonden. Doet deze situatie zich voor, dan moet u
de kabel volledig uittrekken en weer voorzichtig naar binnen
schuiven.
10.2 Aanpassingen en Opties
Na het starten van het programma dienen alle circuits die niet voor
het heffen worden gebruikt, te worden uitgeschakeld door op de
vakjes te klikken in het gedeelte dat is aangegeven met
HYDRAULIC CIRCUITS. De circuits die zijn uitgeschakeld, kunnen
niet worden gebruikt voor de stuurcilinders.
De
verplaatsingswaarden zullen echter continu worden weergegeven.
Gebruik het menu OPTIONS om de weergave van de absolutie
afstand van de slagsensoren weer te laten geven. Dit kan erg
handig zijn als de kans bestaat dat het bereik van de sensor wordt
overschreden. In het menu OPTIONS kunt u de weergave van
kracht/druk in- en uitschakelen.
WAARSCHUWING:
Na het starten van het heffen van
een bepaalde last, dient u alle individuele drukken af
te lezen om zeker te zijn dat bij geen enkele cilinder
een overbelasting optreedt. U kunt wellicht ook controleren of
de last is verdeeld zoals berekend of dat er individuele
cilinders zonder belasting zijn. Als er cilinders zonder
belasting zijn, stop dan het hefproces en controleer het
toepassingsprogramma.
Als enkelvoudig werkende cilinders worden gebruikt, is het wellicht
gewenst om een VACUUMKLEP te gebruiken zodat de cilinders
volledig inschuiven. Het gedeelte op het scherm dat met
LOWERING is aangegeven, stelt de operator in staat de cilinders
in te schuiven of hydraulische vloeistof via de aanvoerleiding terug
te laten keren naar het reservoir. Door BVS-4 te selecteren, kan de
hydraulische vloeistof via de stromingsregeling en de 4-weg
richtingsklep VSP-424 terugkeren naar het reservoir. Door GS-2 te
selecteren, kan de hydraulische vloeistof langs de
stromingsregeling en 4-weg kleppen via de VACUUMKLEP (zie
Afb. 2) terugstromen naar het reservoir. De VACUUMKLEP zal niet
functioneren tenzij de systeemdruk onder 300 psi (21 bar) komt.
Voor dubbelwerkende cilinders is voor het inschuiven geen
VACUUMKLEP nodig. Selecteer altijd BVS-4 wanneer u
dubbelwerkende cilinders gebruikt.
Het gedeelte op het scherm dat met MODE is aangegeven, stelt
de operator in staat te kiezen tussen de MANUAL (handmatig)
modus, de AUTOMATIC modus (automatische slag) of AUTO
(automatische last) hefopties met digitale besturing van de
verplaatsing van de cilinder.
10.3 Opslaan en Oproepen van Gegevens
Het protocolbestand (Protocol File) biedt de mogelijkheid de
verplaatsing en last (op basis van druk) op te slaan in een *.txt
bestand. U kunt de bestandsnaam selecteren door op Protocol File
te klikken en het tekstveld in te vullen. Daarna verschijnt een ander
dialoogvenster om de tijdstappen in te voeren waarop de
gegevens naar uw *.txt bestand worden gezonden. Deze
stapgrootte geeft de lengte in seconden weer tussen twee
geheugentransacties. U kunt deze tijdstap wijzigen door op
Interval te klikken.
Na het einde van het hefproces en het afsluiten van het synchrone
hefprogramma kunnen de gegevens worden bekeken met een
tekstprogramma als write.exe.
10.4 Controle Cilinderbesturing
Voordat de cilinders worden belast, dient elke cilinder individueel
te worden geactiveerd en bestuurd. Volg de onderstaande stappen
om de besturing van elke cilinder te controleren.
1.
Start de hydraulische pomp.
2.
Klik met de muis op de knop START.
Summary of Contents for SLVS-8
Page 99: ...99 L2543 O 08 01...
Page 100: ...100...
Page 101: ...101...
Page 102: ...102...
Page 103: ...103...
Page 104: ...104...
Page 105: ...105...
Page 106: ...106 F E A C B D G...
Page 107: ...107...
Page 108: ...108...
Page 109: ...109...
Page 110: ...110...
Page 111: ...111...
Page 112: ...112...