TE GEBRUIKEN TOUWTYPES
Voor het voorklimmen zijn uitsluitend dynamische enke-
le touwen volgens EN 892 toegestaan. Diameterbereik
9,0 mm t/m 11,0 mm.
De werkelijke touwdiameter kan een afwijking van +- 0,2
mm hebben ten opzichte van de nominale, door de fabri-
kant opgegeven diameter.
Het gebruik van statische touwen is alleen toege-staan
voor het zekeren met topropen of voor het laten zakken
van een persoon, maar niet voor het zekeren van een
voorklimmer! Het ontstaan van een slap touw dient te
worden vermeden.
Vooral bij kleine touwdiameters en bij veel gebruikte
touwen met vergrote diameter moet bij het laten zakken
van een persoon het bedienen van de rem-hendel met
meer gevoel worden uitgevoerd. Gladde touwen, vocht
of verijzen kunnen de remmende werking van het ap-
paraat negatief beïnvloeden.
LET OP
- Het inlopende touw moet altijd door de rem-
hand (hand aan inlopende touw lopen (omsloten zijn)!
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om vóór
het gebruik, in een veilige omgeving (vlak bij de grond
c.q. op afspringhoogte) te controleren of de gebruikte
combinatie van zekeringsapparaat – zekeringskarabiner
– klimtouw(en) zonder problemen functioneert.
INHAKEN IN DE KLIMGORDEL
Het apparaat moet met een karabiner met snappervei-
ligheidssluiting in de in bin dlus van de klimgordel worden
gehaakt, resp. aan een geschikt en veilig aanslagpunt
worden bevestigd.
OPGELET
– het indringen van zand en vuil kan de
functie benadelen en leiden tot beschadiging van het
apparaat.
OPGELET
– Bij zekering van de voorklimmer direct
boven het inhaken aan de bevestigingsgordel moet de
zekeraar ook door geschikte maatregelen zijn gezekerd
om bij het opvangen van een val van de voorklimmer niet
weg te worden getrokken.
HANTERING VAN HET APPARAAT
Openen van het apparaat
(afb. 5)
De veerbout helemaal indrukken. Dan de beweegbare
zijkant van de behuizing open schuiven.
Afb. 6: De beweegbare zijkant van het apparaat hele-
maal open schuiven.
Het touw plaatsen
(afb. 7)
Het naar de voorklimmer lopende touw komt er aan
de as van de behuizingzijkant uit. Identifi catie aan de
buitenkant van de beweegbare zijkant van de kast in
acht nemen.
Afb. 8: Het touw helemaal om de in het apparaat lig-
gende remnok leiden. Op een schoon verloop van het
touw letten!
Afb. 9: De beweegbare zijkant van het apparaat terug
schuiven.
Apparaat sluiten
(afb. 10)
Het apparaat is pas correct gesloten als de veerbout
helemaal is terug gesprongen.
Controleren!
Bij correct gesloten apparaat kunnen de zijkanten niet
tegenover elkaar worden verschoven.
Controleer of het touw volgens de aanduiding is ge-
plaatst!
OPGELET bij verkeerd geplaatst touw geen zeke-
ringfunctie!
Afb. 11: Karabiner aan het voorgeziene oog in het ap-
paraat inhaken.
Alleen karabiners met sluitzekering gebruiken. Let erop
dat de sluitzekering correct is gesloten.
GAL EDDY E-500529 20130710.indd 22
GAL EDDY E-500529 20130710.indd 22
10.07.2013 14:34:27
10.07.2013 14:34:27