nl - 64
A-306-1
ProbleMen oPloSSen
Het volgende probleemoplossingsdiagram helpt u bij het analyseren en corrigeren van kleine iGo-storingen. Als de voorgestelde procedures niet helpen, schakelt u over op uw
reservezuurstofsysteem en belt u met uw DeVilbiss-thuiszorgverlener. Probeer geen ander onderhoud uit te voeren.
WAArSchuWInG
De afdekkappen mogen niet worden verwijderd om het gevaar van elektrische schokken te vermijden. Er zijn geen interne onderdelen die door de gebruiker
kunnen worden onderhouden. De afdekkappen mogen alleen worden verwijderd door een bevoegde zorgverlener/thuiszorg-technicus van DeVilbiss.
SYMPTOOM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
Apparaat werkt niet. Er branden geen lampjes
en er gebeurt niets als de aan/uit-knop 1
seconde ingedrukt wordt gehouden.
1. Aan/uit-knop is niet ingedrukt gehouden.
1. Druk op de aan/uit-knop en houd deze 1 seconde lang ingedrukt.
2. Geen externe voeding en geen opgelanden batterij
geïnstalleerd.
2. Sluit externe voeding aan of plaats opgeladen batterij.
3. Storing aan apparaat.
3. Raadpleeg uw DeVilbiss-leverancier.
Apparaat werkt niet. Lampje voor externe
voeding knippert met geluidsalarm. Alarm voor
stroomstoring wordt geactiveerd.
1. Stekker van netsnoer niet goed in stopcontact gestoken of
wisselstroomadapter niet aangesloten.
1. Controleer of de stekker van het netsnoer goed in het stopcontact
zit en of de adapter is aangesloten op het apparaat.
2. Geen opgeladen batterij geplaatst of batterij is defect.
2. Plaats een opgeladen batterij of neem contact op met uw
leverancier voor een nieuwe batterij.
3. Stopcontact geeft geen stroom.
3. Controleer de stroomonderbreker in uw huis en stel deze indien
nodig opnieuw in. Gebruik een ander stopcontact als de situatie zich
opnieuw voordoet.
4. Defecte wisselstroomadapter.
4. Raadpleeg uw DeVilbiss-leverancier.
5. Defecte gelijkstroomaansluiting.
5. Controleer de zekering van uw auto.
6. Defecte gelijkstroomadapter.
6. Raadpleeg uw DeVilbiss-leverancier.
Lampje Geen ademhaling gedetecteerd
knippert en geluidsalarm klinkt (uitsluitend
PulseDose-modus).
Apparaat is ingesteld op PulseDose-modus
maar is overgeschakeld op continue toediening
omdat geen ademhaling werd gedetecteerd.
1. Verstopte canule of zuurstofslang.
1. Koppel canule los. Als de juiste stroomsnelheid wordt hersteld,
reinigt u de canule of vervangt u deze. Koppel de zuurstofslang los
van de zuurstofuitlaat. Als de juiste stroomsnelheid wordt hersteld,
controleert u de zuurstofslang op blokkades of knikken. Vervang de
slang indien nodig.
2. Canule is niet goed aangepast.
2. Controleer alle aansluitingen van de canule om te zien of deze
goed vast zitten en pas de canule zodanig aan dat deze comfortabel
over uw neus past. Zorg ervoor dat er geen knik in de slang zit.
3. Slang/canule te lang.
3. Vervang de slang of canule door een korter exemplaar.
4. Luchtbevochtiger aangesloten.
4. Verwijder de luchtbevochtiger.
5. Er wordt een canule voor lage stroomsnelheid gebruikt.
5. Vervang deze door een standaardcanule.
6. Atmosferische drukpoort geblokkeerd.
6. Verwijder de blokkade.
7. Patiënt niet geschikt voor PulseDose-toediening.
OPmeRKING-Apparaat schakelt automatisch over naar
modus voor continue toediening als deze situatie niet
wordt gecorrigeerd.
7. Gebruik continue toediening bij patiënten die niet de juiste prikkel
afgeven (inademen door de mond met het zachte verhemelte
gesloten).
Kan de stroomsnelheid niet aanpassen/
wijzigen.
1. Stroomsnelheid is vergrendeld door uw leverancier.
1. Raadpleeg uw DeVilbiss-leverancier.
2. Storing aan apparaat.
2. Raadpleeg uw DeVilbiss-leverancier.
Geel lampje Zuurstof bijna op brandt.
OF
Rode lampje Service vereist brandt en er klinkt
een geluidsalarm.
Lampje voor externe voeding en/of
batterijvoeding brandt. Apparaat werkt.
1. Luchtfilter is geblokkeerd.
1. Controleer de luchtfilter. Als de filter vuil is, wast u deze uit volgens
de reinigingsinstructies.
2. Uitlaat is geblokkeerd.
2. Controleer het uitlaatgebied en zorg ervoor dat de uitlaat van het
apparaat niet wordt geblokkeerd.
Rode lampje Service vereist brandt. Lampje
voor externe voeding en/of batterijvoeding
brandt. Geluidsalarm klinkt. Apparaat werkt niet.
1. Luchtfilter is geblokkeerd.
1. Controleer de luchtfilter. Als de filter vuil is, wast u deze uit volgens
de reinigingsinstructies.
2. Uitlaat is geblokkeerd.
2. Controleer het uitlaatgebied en zorg ervoor dat de uitlaat van het
apparaat niet wordt geblokkeerd.
3. Apparaat is oververhit.
3a. Laat het apparaat afkoelen en probeer het daarna opnieuw.
3b. Verplaats het apparaat naar een koelere locatie.
Alarm voor stroomstoring geactiveerd (lampje
voor externe voeding knippert en geluidsalarm
klinkt).
1. Batterij volledig leeg.
1. Laad batterij opnieuw op.
2. Externe voeding uitgeschakeld zonder dat batterij was
geïnstalleerd.
2. Installeer batterij of sluit externe voeding aan.
Lampje Service vereist knippert. Lampje voor
stroomindicatie knippert. Geluidsalarm klinkt.
Apparaat werkt.
1. Geblokkeerde of defecte canule of zuurstofslang.
1. Koppel canule los. Als de juiste stroomsnelheid wordt hersteld,
reinigt u de canule of vervangt u deze. Koppel de zuurstofslang los
van de zuurstofuitlaat. Als de juiste stroomsnelheid wordt hersteld,
controleert u de zuurstofslang op blokkades of knikken. Vervang de
slang indien nodig.
Apparaat werkt niet bij gebruik met opgeladen
batterij. Alarm voor stroomstoring wordt
geactiveerd.
1. Batterij is oververhit.
1. Laat batterij afkoelen.