
NEDERLANDS
103
(2) Digitaal scratchen
Gebruik van de scratch-functie
1
2
3
4
Schakel de scratch-functie van de ASP in.
• Raadpleeg “Functies van de ASP kiezen” op blz. 101.
Controleer of scratchen mogelijk is.
Druk de PLAY/PAUSE-toets in.
Schakel de scratch-functie van de jogdial in.
Druk de EFFECT-toets in, zodat de DIGI-S indicator knippert
of oplicht.
✽
De DIGI-S indicator licht op wanneer het scratchen
eenmaal wordt uitgevoerd.
• Scratchen is mogelijk wanneer de “
” indicator
oplicht.
GO!
Verlicht
PLAY / PAUSE
GO!
Verander de weergavesnelheid en weergaverichting.
Verdraai de jogdial.
• Druk de PLAY/PAUSE-toets tijdens het scratchen in om de
pauzestand van de PLAT-S functie in te schakelen.
• Wanneer het scratchen wordt uitgevoerd tijdens normale
weergave, wordt de normale weergave hervat zodra het
scratchen wordt gestopt.
• Wanneer het scratchen wordt uitgevoerd vanuit de
pauzestand, wordt de pauzestand ingeschakeld zodra het
scratchen wordt gestopt.
§
SEARCH
SCAN
6
7
I
I
I
De cd wordt in voorwaartse richting
weergegeven wanneer de jogdial naar
rechts wordt gedraaid, en in achterwaartse
richting wanneer de jogdial naar links wordt
gedraaid. De weergavesnelheid verandert
met de mate waarin de jogdial wor dt
verdraaid.
(3) Effector
Inschakelen van de effector-functie
1
2
Schakel de effector-functie van de ASP in.
• Raadpleeg “Functies van de ASP kiezen” op blz. 101.
✽
Het weergaveniveau is met ingeschakelde effector 6 dB
lager dan gewoon.
Kies het aantal slagen per minuut (BPM) van het
nummer nadat u de effector-functie heeft ingeschakeld.
Druk de TAP (TAP/BPM)-toets diverse malen in om de maat
van de muziek in te stellen.
• Het aantal slagen per minuut (BPM) van het nummer
wordt ingesteld op het tempo waarin de toets wordt
ignedrukt.
• Dit tempo wordt ook voor de nagalm en aanzwellen
gebruikt.
✽
Het is mogelijk om het tempo voor de verschillende
functies individueel in te stellen wanneer het tempo
wordt ingevoerd nadat de weergave is gestart terwijl het
toestel stand-by staat of nadat een warme start is
uitgevoerd.
STOP
TAP
115bpm
Gebruik van het filter
★
Deze functie filtert het geluid om frequenties in het lage of het
hoge bereik te verminderen.
0Hz
20kHz
Frequenties in het lage
bereik
Frequenties in het
hoge bereik
1-
1
1-
2
2-
1
Schakel na het inschakelen van de effector-functie de
instelfunctie voor het laagfrequentiefilter in.
Druk de FIL/REVERSE-toets in.
Kies de te filteren frequentie in het lage bereik.
Draai aan de masterknop (
8
—
9
).
Schakel de instelfunctie voor het hoogfrequentiefilter in.
Druk de masterknop (
8
—
9
) in.
L--H Freq.L
EFFECT
Frequenties in het lage bereik
Knippert
• De frequentie kan tussen 100 Hz en 20 kHz (of geen)
worden ingesteld.
✽
Het is niet mogelijk om de lage frequentie in te stellen op
een frequentie die hoger is dan de hoge frequentie.
PUSH ENTER
Freq.H L--H
De frequentie wordt verhoogd wanneer de
knop naar rechts wordt gedraaid, en
verlaagd wanneer de knop naar links wordt
gedraaid.
Frequenties in het hoge bereik