14
INSTALLATIE
Zoek een geschikte plaats voor de installatie van de lader, op een afstand van de accu die de meegeleverde kabellengte van 1,5 m
van de 12 V-lader niet overschrijdt. Als de laadkabel wordt verlengd of ingekort, laadt de lader met een onjuiste spanning. Als de 12
V-kabel wordt verlengd, moet u een kabel gebruiken met een grotere doorsnede. Als u de lengte verdubbelt, moet de doorsnede van
de kabel ook tweemaal zo groot worden. De accu moet altijd worden aangesloten met behulp van de bijgevoegde zekering. Let op dat
de acculader niet te dicht bij hete onderdelen zoals uitlaatspruitstuk, turbo en dergelijke wordt gezet. Hij moet ook op gepaste afstand
van bewegende delen zoals riemschijven, koelventilator en stuurstangen worden geplaatst.
12 V-systeem
Zet de lader vast met behulp van een of meer bevestigingsmethoden. De lader kan worden bevestigd met schroeven of kabelbinders.
De boven-klep kan naar buiten worden gebogen voor een flexibelere installatie.
24 V-systeem
Tijdens het opladen van een 24 V-systeem moet u twee 12 V-laders gebruiken. Aan de 230 V-kant kunnen twee laders rechtstreeks
gezamenlijk worden aangesloten of u kunt de laders apart plaatsen met een plug-in kabel ertussen. Het is uiterst belangrijk dat elke lader
met behulp van een zekering is beveiligd en is aangesloten op afzonderlijke accu‘s. De 12 V-uitgang van de lader mag geen seriecircuit zijn.
Het is heel belangrijk dat de lader is geïnstalleerd overeenkomstig de installatierichtlijnen en dat de originele
aansluitapparatuur van DEFA wordt gebruikt. Zie de specifieke installatierichtlijnen.
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en personen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of
verstandelijke vermogens of gebrek aan ervaring en kennis als zij toezicht of instructie over het gebruik van het apparaat
is gegeven op een veilige manier en begrijpen van de gevaren betrokken.
Sommige voertuigen hebben een accubewakingssysteem. Sluit massa aan volgens de aanbevelingen van de voertuigfabrikant.
GEBRUIK
• De lader is in staat om zowel 12- als 24 V-systemen op te laden.
• Bij 24 V moeten er twee laders worden gebruikt, zie het bedradingsschema.
• De lader heeft geavanceerde elektronica die het mogelijk maakt om voortdurend op 230V aangesloten te zijn.
Tijdens het laden moeten accu’s regelmatig worden geïnspecteerd.
• Een temperatuurgecompenseerde laadspanning zorgt ervoor dat de accuspanning voor de accu onder alle omstandigheden optimaal is.
• De LED aan de bovenkant van de lader knippert groen wanneer de accu wordt opgeladen.
Wanneer de accu volledig is opgeladen, brandt de LED permanent. Als er een fout optreedt, zal de LED rood knipperen.
• De lader heeft een 230 V-uitgang die kan worden gebruikt om twee laders aan te sluiten, of als een uitgang voor andere DEFA-apparatuur.
• De lader is beveiligd tegen kortsluiting en polariteit, op voorwaarde dat de bijgevoegde zekering is geïnstalleerd.
• Het laden van accu‘s in gesloten ruimtes moet worden vermeden vanwege explosiegevaar.
De lader levert hoogspanningsstroom en daarom mag er niet in worden geboord. Openen is evenmin toegestaan.
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Artikelnr.:
450017
Laadstroom [A]
10
Werktemperatuur [ºC]
-40 tot +40
Laadspanning* S2 [VDC]
14,4V @ 25ºC
Onderhoudsladen S3 [VDC]
13,8
IP-klasse [IP]
65
230 V plug-in uitgang [A]
16
Zekeringgrootte 12 V [A]
15
Gewicht [g]
394
Afmetingen (H/B/D) [mm]
107/71/42
De lader is getest conform
de volgende normen:
EN 60335-2-29:2004 + A2:210, EN 60335-1:2012 + A11:2014,
EN 62233:2008, EN 55014-1:2006 + A1:2009 + A2:2011,
EN 61000-3-3:2013, EN 61000-3-2:2014, EN 55014-2:2015
* Temperatuurgecompenseerd ca. 5,0 mV/°C/cel. Ref. 25°C.