11
La pression de refoulement en continu doit être limitée à 160 bar (2030
psi). De courts pics de pression (p. ex. dus à la fermeture d’une vanne)
sont acceptables jusqu’à 200 bar (2900 psi).
N. B. : le système doit être équipé d’un manomètre installé sur le côté haute
pression de la pompe.
5.4 Fonctionnement à sec
Lorsque la pompe fonctionne, elle doit toujours être raccordée à
l’alimentation en eau afin de prévenir une rotation à sec très dommage-
able pour la pompe.
Dans les systèmes avec réservoir, il est recommandé d’installer un cap-
teur de niveau d’eau pour éviter le risque de fonctionnement à sec.
5.5 Démontage
Si la conduite d’aspiration est déconnectée de l’alimentation en eau, la
pompe se videra.
Lors de la remise en service, respectez les consignes indiquées à la sec-
tion 4 (Mise en service initiale).
5.6 Stockage
Lorsque les pompes sont stockées pour de longues périodes ou soumis-
es à des températures négatives, il faut les rincer avec un antigel de type
monopropylène glycol pour éviter le gel ou la corrosion à l’intérieur de la
pompe. Pour plus d’informations, contactez le réseau de vente Danfoss.
Procédure recommandée :
5.6.1 Système hydraulique avec recirculation de l’eau.
5.6.2 Système ouvert avec alimentation par réservoir.
5.6.3 Système ouvert avec alimentation directe.
5.6.1 Système hydraulique, avec eau recirculée
1. Déconnectez le bloc d’alimentation du système.
2. Vidangez le réservoir. Remplissez le réservoir avec l’antigel jusqu’à
un niveau nettement supérieur à celui de la conduite d’aspiration.
3. Démarrez le bloc d’alimentation et faites tourner l’installation pen-
dant quelques minutes pour permettre à l’antigel de regagner le ré-
servoir via la soupape de surpression ou la soupape de dérivation.
4. Vidangez le réservoir et videz la pompe par l’orifice du purgeur infé-
rieur.
La pompe est maintenant protégée contre le gel et la corrosion interne.
5.6.2 Système ouvert avec réservoir
1. Vidangez le réservoir et videz la pompe via le purgeur inférieur. Lor-
sque la pompe est vide, resserrez le bouchon de purge.
2. Remplissez la pompe d’antigel via le purgeur supérieur. Versez
l’antigel dans le réservoir.
Connectez un flexible entre le refoulement de la pompe et le réservoir.
3. Exécutez un rapide “marche/arrêt”. Vérifiez que la pompe ne fonc-
tionne pas à sec.
La pompe est maintenant protégée contre le gel et la corrosion interne.
5.6.3 Système ouvert avec alimentation directe
1. Déconnectez l’alimentation en eau.
2. Videz la pompe via le purgeur inférieur, ensuite resserrez le bou-
chon de purge.
3. Raccordez la pompe à un réservoir de 25 litres d’éthylèneglycol.
Placez un flexible entre l’orifice d’aspiration de la pompe et ce réser-
voir et un autre flexible entre le refoulement de la pompe et ce
même réservoir.
4. Exécutez un rapide “marche/arrêt”. Vérifiez que la pompe ne fonc-
tionne pas à sec.
La pompe est maintenant protégée contre le gel et la corrosion interne.
De maximale druk in de uitlaatleiding moet worden begrensd op 160 bar
(2030 psi) continu. Kortstondige drukpieken (bijv. bij het sluiten van een
afsluiter) tot 200 bar (2900 psi) zijn toegestaan.
NB Het wordt aangeraden om een manometer aan de uitgang van de pomp
te voorzien.
5.4 Drooglopen
Wanneer de pomp in bedrijf is, moet hij altijd zijn aangesloten op de wa-
tervoorziening om schade door drooglopen te voorkomen.
Bij systemen met een watertank is het aan te raden om een niveaume-
terschakelaar in te bouwen om het risico op drooglopen te vermijden.
5.5 Demontage
Wanneer de zuigleiding van de watervoorziening wordt losgekoppeld,
zal de pomp leeglopen via de losgekoppelde zuigleiding.
Bij het opnieuw opstarten moet de pomp worden ontlucht volgens de
procedure in paragraaf 4: Eerste inbedrijfstelling.
5.6 Opslag
Wanneer de pomp voor langere tijd moet worden opgeslagen of bij tem-
peraturen onder het vriespunt moet werken, moet de pomp worden
doorgespoeld met een antivriesmiddel van het type monopropyleengly-
col, om interne roestvorming en vorstschade te voorkomen. Voor meer
informatie over antivriesmiddelen kunt u contact opnemen met de Dan-
foss-verkooporganisatie.
Aanbevolen procedure:
5.6.1 Waterhydraulische systemen, waarbij het water gerecircu-
leerd wordt via een tank.
5.6.2 Open systemen met watertoevoer vanuit een tank.
5.6.3 Open systemen met directe watertoevoer, zonder tank.
5.6.1 Waterhydraulische systemen, waarbij het water gerecircu
leerd wordt via een tank.
1. Koppel het aggregaat los van het systeem.
2. Leeg de watertank. Vul de tank met antivriesmiddel tot een niveau
ruim boven de zuigleiding.
3. Start het aggregaat en laat het antivriesmiddel enkele minuten in
een gesloten systeem via het overdruk- of bypassventiel terugvlo
eien naar de tank.
4. Laat het antivriesmiddel uit de tank lopen. Leeg de pomp via de on
derste ontluchtingsplug.
De pomp is nu beschermd tegen interne roestvorming en vrieskou.
5.6.2 Open systemen met watertoevoer vanuit een tank
1. Maak de tank leeg en laat ook de pomp leeglopen door het openen
van de onderste ontluchtingsplug. Zodra al het water uit de pomp
is, de plug terug vastschroeven.
2. Vul het pomphuis met antivriesmiddel via de bovenste ontluchting
splug. Giet antivriesmiddel in de tank. Sluit een slang aan op de uit
laat van de pomp en leidt het andere uiteinde van de slang terug
naar de tank.
3. Schakel de pomp kortstondig in en stop hem dan weer. Zet de plug
weer vast wanneer de pomp leeg is.
De pomp is nu beschermd tegen interne roestvorming en vrieskou.
5.6.3 Open systemen met directe watertoevoer, zonder tank
1. Koppel de watertoevoer naar de pomp los.
2. Laat het water uit het pomphuis lopen via de onderste ontluchting
splug en zet de plug vervolgens weer vast.
3. Sluit de pomp aan op een tank met 25 liter glycol.
Sluit een slang aan op de inlaatpoort van de pomp en laat de vloei
stof vanaf de uitlaatpoort weer terugvloeien naar de tank van het
antivriesmiddel.
4. Schakel de pomp kortstondig in en stop hem dan weer. Verzeker u
ervan dat de pomp niet droogloopt!
De pomp is nu beschermd tegen interne roestvorming en vrieskou.
