![Climbing Technology EASY ACCESS Manual Download Page 18](http://html.mh-extra.com/html/climbing-technology/easy-access/easy-access_manual_2625081018.webp)
Climbing Technology by Aludesign S.p.A. via Torchio 22
24034 Cisano B.sco BG ITALY
www.climbingtechnology.com
18/32
IST22-EASACCT_rev.1 05-21
NEDERLANDS
De gebruiksinstructies van deze apparatuur bestaan uit verschillende instructiede-
len: algemene instructies, instructies die specifiek zijn voor het Easy Access-systeem
en accessoire-instructies voor de compatibele componenten (Link 20/40/30+).
Alle instructiedelen moeten goed gelezen worden alvorens de apparatuur te ge-
bruiken.
Let op!
Dit document bevat alleen de specifieke instructies voor het ge-
bruik van Easy Access.
SPECIFIEKE INSTRUCTIES EASY ACCESS.
Deze nota bevat de informatie die nodig is voor het correcte gebruik van het
(de) volgende product(en): Easy Access. Alle werkzaamheden op hoogte ver-
onderstellen dat persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) worden gebruikt, ter
beveiliging bij het risico op valpartijen. Voordat de werkplek betreden wordt, die-
nen alle risicofactoren in kaart gebracht te zijn (omgevingsfactoren, bijkomstige
factoren, gevolgen).
1) TOEPASSINGSGEBIED
(Afb. 1).
Dit product is een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) tegen vallen van een
hoogte en voldoet aan verordening (EU) 2016/425. EN 12841:2006-A -
Touwtoegangsystemen/afstellingssysteem veiligheidslijn.
Let op!
Voor dit product
moeten de instructies van EN 365 (algemene instructies/paragraaf 2.5) in acht
worden genomen.
Let op!
Voor dit product is een grondige periodieke inspectie
verplicht (algemene instructies/paragraaf 8).
2) AANGEMELDE INSTANTIES.
Zie de legenda in de algemene instructies (paragraaf 9/tabel D): M1; N1.
3) BENAMING
(Afb. 2.2).
A) Schuifzijplaat. B) Vaste zijplaat. C) Verbindingsgat voor connector. D) Contrab-
lok. E) Vergrendelingsnok. F) Trekkoord. G) Gat voor koorddoorgang. H) Ontgren-
delingsgat onder belasting.
3.1 - Belangrijkste materialen.
Zie de legenda in de algemene instructies (para-
graaf 2.4): 1; 2; 3; 7.
4) MARKERING.
Nummers/letters zonder bijschrift: zie de legenda in de algemene instructies
(hoofdstuk 5).
4.1 - Algemee
n (Afb. 2.1). Indicaties: 1; 4; 6; 7; 8; 11; 12; 19: 30) Toegestane
configuraties en maximale toegestane werkbelasting in verband met elk van deze.
31) Diameter en type compatibele touwen. 32) Waarschuwingssymbool dat het
gat alleen kan worden gebruikt om het systeem te ontgrendelen onder belasting.
4.2 - Traceerbaarheid
(Afb. 2.1). Indicaties: T1; T3; T8.
5) CONTROLES
.
Neem naast de volgende controles ook de algemene instructies (paragraaf 3)
in acht. Controleer elke keer vóór dat u het systeem gebruikt, dat: contrablok en
vergrendelingsnok geen insnijdingen, krassen of tekenen van slijtage van meer
dan 1 mm diep vertonen; de karabijnhaak die in het gat is geplaatst, vrij draait.
6) WAARSCHUWINGEN.
1) Touwafstellingsystemen mogen niet worden gebruikt als valstopper. 2) Als een
ankerlijn permanent belast wordt met het gewicht van de gebruiker, wordt dit een
werklijn en is hij niet geschikt om vallen te stoppen: voor optimale niveaus van ge-
bruikersveiligheid moet er een extra lijn voorhanden zijn. Zorg dat de valstopper
nooit op de veiligheidslijn wordt gebruikt. 3) Vermijd overbelasting of dynamische
belasting op het systeem omdat dit de ankerlijn kan beschadigen. 4) De ankerlijn
moet verbonden zijn met de ankerpunten die boven de gebruiker zijn geplaatst;
vermijd dat het touw slap gaat hangen tussen het ankerpunt en de gebruiker (Fig.
9.1). 5) De technische prestaties van de ankerlijn kunnen aanzienlijk variëren
tijdens het gebruik, vanwege slijtage, vuil, vocht of herhaald gebruik van dezelfde
elasticiteit: houd er rekening mee dat deze variaties invloed hebben op het touw
binnenin het systeem.
7) COMPATIBILITEIT.
De apparatuur moet verbonden worden met het bevestigingspunt EN 361 op het
harnas (bij voorkeur aan de voorzijde), en wel op een van de volgende manie-
ren: A) met Link 20 of Link 40 componenten, geïntegreerd met twee connectoren
EN 362 (Fig. 6): 140 kg maximale werkbelasting (één gebruiker); B) met Link
30+ component, geïntegreerd met twee connectoren EN 362 (Fig. 6): 250 kg
maximale werkbelasting (één gebruiker of, alleen ingeval van redding, tot twee
gebruikers).
Let op!
Gebruik alleen ovale connectoren EN 362, met een maxima-
le lengte van 110 mm en uitgerust met een vasthoudend, anti-rotatiesysteem (bijv.
Fix Pro).
Let op!!
Het gebruik van componenten anders dan die zijn aanbevolen,
is nadrukkelijk verbonden; het gebruik van ander weefselband of sleutelkoord om
de verbinding van het systeem met het harnas of het anker te verlengen is ook
verboden.
7.1 - Ankerpunten.
Voor de plaatsing van het touw kunnen alleen ankerpunten
worden gebruikt die voldoen aan de EN 795 standaard (minimale kracht 12
kN of 18 kN voor niet metallische ankers), en ze mogen geen scherpe kanten
hebben.
7.2 - Touwen.
De apparatuur kan alleen worden gebruikt met touwen met lage
elasticiteit (kern + ommanteling EN 1891-A, Ø 11 mm. Het touwmodel dat wordt
gebruikt voor certificatieprocedures is: Tec Static Pro 11.0 (Bornack).
Let op!
Niet
gebruiken op metalen of getwijnde touwen.
8) GEBRUIKSINSTRUCTIES
Easy Access is een ondersteuningssysteem dat ontwikkeld is voor touwtoegangs-
werk.
8.1 - Installatie
. Gebruik de onderste connector van de component om het sys-
teem aan een bevestigingspunt EN 361 op het harnas te bevestigen (Fig. 6).
Open het systeem door de zijplaat te kantelen (Fig. 3.1) en plaats het systeem op
de veiligheidslijn, in overeenstemming met de correcte gebruiksrichting (Fig. 3.2).
Sluit de mobiele zijplaat (Fig. 3.3) en plaats de bovenste connector van de com-
ponent in het verbindingsgat van het systeem (Fig. 3.4).
Doodsgevaar!
De ap-
paratuur is een éénrichtingssysteem, keer nooit de gebruiksrichting om (Fig. 5.1).
8.2 - Testen van de werking
Zorg dat het systeem zonder tegenwerking zowel
naar boven glijdt - door de connector vast te pakken en het systeem te slepen - als
naar beneden - door aan het uiteinde van het accessoirekoord te trekken (Fig.
3.5). Trek een keer hard naar beneden om te verifiëren dat het systeem onmiddel-
lijk op het touw vergrendeld wordt (Fig. 3.6).
8.3 - Gebruik.
Tijdens de klim omhoog langs de werklijn, moet het systeem om-
hoog worden geduwd langs de veiligheidslijn met behulp van de connector (Fig.
4.1). Tijdens de afdaling langs de werklijn, moet het systeem omlaag worden
geduwd langs de veiligheidslijn met behulp van het accessoirekoord (Fig. 4,2
-7.2).
Let op!
Het systeem moet altijd op een hoger niveau worden gehouden ten
opzichte van de schouders van de gebruiker (Fig. 7.1).
Let op!
Indien nodig, kan
het trekkoord worden vervangend door een accessoire-koord van dezelfde lengte
en een diameter van 3 mm (Fig. 2.2).
Let op!
Het trekkoord moet niet worden
uitgetrokken; maak bovendien geen knoop in het koord zodat er gemakkelijker
aan getrokken kan worden tijdens de afdaling.
Doodsgevaar!
Als tijdens een val
het trekkoord wordt vastgehouden, kan het apparaat zich niet op correcte wijze
op het touw vergrendelen.
8.4 - Ontgrendelen onder belasting.
Als het systeem wordt gebruikt, kan het per
ongeluk vergrendelen onder belasting (Fig. 4.3). Om het systeem te ontgrendelen,
plaatst u een connector door het gat en trekt u naar beneden (Fig. 4.4).
8.5 - Spelingsafstand bij vallen
(Fig. 8).
De spelingsafstand bij vallen is de mini-
male vrije ruimte onder de voeten van de gebruiker die verzekerd moet worden
om te voorkomen dat de gebruiker tegen de grond of een ander obstakel langs de
vallijn botst tijdens een val vanwege het falen of de foute slechte werking van de
werklijn of van een van de componenten hiervan. De speling bij vallen (F) wordt
bepaald door de stopafstand (H) plus een extra afstand van 1 m (B). Deze waar-
den moeten worden opgeteld bij de verlenging van de ankerlijn (E), vanwege de
elasticiteit van het touw en kunnen variëren naargelang de gebruikscondities (bijv.
de afstand tussen de gebruiker en het ankerpunt). De tabel toont de waarden met
valfactor 1 en 2, in verschillende configuraties en voor massa’s van 140 kg, en
indien van toepassing, voor een massa van 250 kg. Vuistregel is dat de afstand
tussen het bevestigingspunt op het harnas en de voeten van de gebruiker gelijk
is aan 1,5 m (C).
Let op!
Vóór en tijdens het gebruik is het belangrijk dat de spe-
lingswaarde die vereist wordt door de in gebruik zijnde apparatuur, in acht wordt
genomen.
Let op!
De waarden die in de tabel worden getoond zijn gebaseerd
op theoretische schattingen en valtesten met een rigide gewicht.
9) SYMBOLEN.
Zie de legenda in de algemene instructies (paragraaf 16): F1; F2; F9.
10) RESERVEONDERDELEN/ACCESSOIRES
.
Dit product is alleen compatibel met de hieronder vermelde specifieke reser-
veonderdelen en accessoires: Link 20 (Ref. nr. 7W924020); Link 40 (Ref. nr.
7W924040); Link 30+ (Ref. nr. 7W925035).
11) HET GEBRUIIK WORDT NIET GEDEKT DOOR DE STANDAARD / REGEL-
GEVING.
Het onderstaande gebruik wordt niet gedekt door Standaard EN 12841:2006-A
noch door de Regelgeving (EU) 2016/425 en is exclusief bestemd voor expert-
gebruikers.
11.1 - Gebruik ingeval van redding.
De uitrusting die samen met het Link 30+
model wordt gebruikt, is gecertificeerd voor een belasting van 250 kg en kan
daarom door twee personen worden gebruikt tijdens reddingsmanoeuvres (Fig.
11.1-11.2).
Let op!
Als één of twee gebruikers tegelijkertijd afdalen, moet het uit-
einde van het trekkoord worden vastgehouden zoals in de afbeelding (Fig. 11.2).
11.2 - Gebruik met koeienstaart
(Fig. 10)
De uitrusting kan als een tweede onder-
steuningsapparaat worden gebruikt (bijv. bij overdracht touw op touw, tussenan-
kers passeren, enz.), indien de uitrusting verbonden is met een harnas met behulp
van een koeienstaart gemaakt van dynamisch touw met Ø 11 mm, geplaatst op
het EN 813-bevestigingspunt van het harnas en met een EN 362 connector aan
het uiteinde.
Opgelet!
De totale lengte van de koeienstaart is 90 cm, inclusief
de connector.
Opgelet!
Als het apparaat op deze manier wordt gebruikt, mag
de valfactor met een maximale werkbelasting van 1.100 kg niet worden over-
schreden
11.3 - Een last hijsen
(Fig. 12).
Het apparaat kan worden gebruikt als progres-
sie-vergrendelingssysteem tijdens het hijsen van een last.