5-nl
DE AAN DE WAND GEMONTEERDE DEURBEDI-
ENING GEBRUIKEN
DE MULTIFUNCTIONELE DEURBEDIENING
Druk op de drukknop (1) om de deur te open en te sluiten. Druk
opnieuw om de deur te stoppen.
Verlichtingsfunctie
Druk op de verlichtingsknop om de openerlamp in of uit te schakelen.
Hiermee kan de openerverlichting niet worden bediend wanneer de deur
in beweging is. Wanneer u de verlichting inschakelt en de opener
activeert, blijft het licht gedurende 2 1/2 minuten branden. Druk de knop
opnieuw in om de verlichting eerder uit te schakelen. Deze interval van 2
1/2 minuut kan als volgt worden gewijzigd in 1-1/2, 3-1/2 of 4-1/2 minuut:
druk op de Lock-knop tot de verlichting gaat knipperen (circa 10 secon-
den). Eenmaal knipperen geeft aan dat de tijdschakelaar ingesteld is op
1-1/2 minuten. Herhaal de procedure en het licht zal twee keer knipperen,
waarmee de tijdschakelaar ingesteld is op 2-1/2 minuten. Herhaal
opnieuw voor een interval van 3-1/2 minuut enz., tot een maximum van
vier keer knipperen en 4-1/2 minuut.
Vergrendelingsfunctie
Ontworpen om bediening van de deur met afstandbedieningen te
blokkeren. De deur wordt echter geopend en gesloten vanaf de deurbe-
diening, het externe slot en de sleutelloze toegang-accessoires. Om
deze functie in te schakelen, houdt u de vergrendelingsknop (3)
gedurende 2 seconden ingedrukt. De lamp van de drukknop knippert
zolang de vergrendelingsfunctie ingeschakeld is. Om de functie uit te
schakelen, houdt u de vergrendelingsknop opnieuw 2 seconden inge-
drukt. De lamp in de drukknop stopt met knipperen. De vergrendelings-
functie wordt ook uitgeschakeld wanneer de "LEARN"-knop op het
openerpaneel wordt ingedrukt.
25
Met de bewegingsgrenswaarden worden de punten ingesteld
waar de deur stopt wanneer deze omhoog of omlaag wordt
bewogen. Volg de onderstaande stappen om de grenswaarden in te
stellen.
De bewegingsgrenswaarden programmeren:
1. Druk de zwarte knop (1) in en houdt deze ingedrukt tot de gele indi-
catorlamp (3) langzaam begint te knipperen en laat dan de knop los.
2. Druk de zwarte knop (1) in en houd deze ingedrukt tot de deur de
gewenste open-stand bereikt. Stel de stand van de deur in met behulp
van de zwarte (1) en de oranje (2) knop. Met de zwarte knop beweegt
de deur OMHOOG, met de oranje knop beweegt de deur OMLAAG.
3. Druk op de geprogrammeerde afstandsbediening (4) of de drukknop
van de deurbediening die bij de opener is geleverd. Hiermee wordt de
volledig OMHOOG-stand (geopend) ingesteld. De deur beweegt naar
de vloer en vervolgens terug naar de OMHOOG-stand (geopend).
Hiermee heeft de opener zijn bewegingsgrenswaarden opgeslagen.
Controleer of de deur hoog genoeg opent voor uw auto. Stel dit
zonodig bij.
4. De indicatorlamp (3) stopt met knipperen wanneer de grenswaarden
opgeslagen zijn.
Wanneer de beweging van de deur wordt omgekeerd of stopt voordat
de vloer wordt bereikt, moet u stappen 1-3 onmiddellijk herhalen. Als
hiermee de grenswaarden niet kunnen worden ingesteld, gaat u door
naar nr. 15 van het gedeelte Problemen oplossen en volgt u de instruc-
ties voor het handmatig instellen van de grenswaarden.
De kracht
MOET opgeslagen zijn om het instellen van de grenswaarden op
de juiste wijze te voltooien.
HET AFSTELLEN
26
DE KRACHT INSTELLEN
De kracht, gemeten bij de sluitende rand van de deur mag niet
groter zijn dan 400N (40kg). Wanneer de gemeten sluitkracht groter
is dan 400N, moet het beveiligingssysteem worden geïnstalleerd,
zie stap 29.
De knop voor de krachtinstelling bevindt zich achter de verlicht-
ingslens van de opener. De krachtinstelling regelt de hoeveelheid
kracht die noodzakelijk is voor het openen en sluiten van de deur.
1. Zoek de oranje knop (2).
2. Druk tweemaal op de oranje knop (2) om de modus voor de
krachtsinstelling te openen. De LED (3) (indicatorlamp) begint snel te
knipperen.
27
3. Druk op de geprogrammeerde afstandsbediening (4) of de drukknop
van de deurbediening die bij de opener is geleverd. De deur beweegt
naar de OMLAAG-stand (gesloten). Druk opnieuw op de afstandsbe-
diening (4) en de deur beweegt naar de OMHOOG-stand (geopend).
De LED (3) (indicatorlamp) stopt met knipperen wanneer de kracht is
opgeslagen.
De deur moet een complete cyclus voltooien, OMHOOG en OMLAAG,
om de kracht op de juiste wijze in te stellen. Wanneer de eenheid de
deur niet volledig kan openen en sluiten, controleer dan de deur om na
te gaan of deze juist gebalanceerd is en niet aanloopt of klemt.
TEST HET VEILIGHEIDSSYSTEEM
De veiligheidssysteem test is belangrijk. De garagedeur moet
teruglopen bij contact met een obstakel van 40 mm dat plat op de
grond ligt. Gebreken aan de goede afstelling van de opener kun-
nen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken door het sluiten van de
garagedeur. Herhaal de test eenmaal per maand en stel indien
nodig opnieuw af.
Procedure:
plaats een obstakel van 40mm (1) plat op de vloer onder
de garagedeur. Sluit nu de deur. De deur
moet
nu weer opengaan door
de obstructie. Wanneer de deur stopt op het obstakel, verwijdert u het
obstakel en herhaalt u stap 26, De grenswaarden instellen. Herhaal de
test.
Als de deur terugloopt omkeert op het 40mm grote obstakel, verwijder
dan het obstakel en laat de deur weer een keer volledig openen en
sluiten. obstakel en laat de deur weer een keer volledig openen en
sluiten. De deur
mag niet
teruglopen in gesloten toestand. Wanneer de
deur opnieuw stopt, herhaal dan de stappen 26 en 27, De grenswaar-
den instellen en De kracht instellen en herhaal de test van de veiligheid-
somkeerfunctie.
Plaats 20kg op het midden van de deur en zorg ervoor dat de deur niet
meer dan 500mm omhoog beweegt.
28
INSTALLATIE VAN HET BEVEILIGINGSSYSTEEM
“PROTECTOR SYSTEM™”
(zie bij accessoires)
Installeer deze accessoire voor alle installaties op
Schermdeuren, Kanteldeur met verticale en horizontale geleiderail
, deuren van meer dan 2,5 m en wanneer de sluitkracht, gemeten
aan de
onderzijde van de deur, meer dan 400N (40kg) is.
Nadat de opener geïnstalleerd en afgesteld is, kan het Beveiligingssysteem
geïnstalleerd worden. De installatie-instructies vindt u in de verpakking van
dit apparaat.
Het Beveiligingssysteem zorgt voor een extra beveiliging tegen het
beklemd raken van kleine kinderen onder de garagedeur.
Het sys-
teem werkt met een onzichtbare lichtstraal, die als hij door een obstakel
onderbroken wordt, maakt dat een sluitende deur weer opengaat en
verhindert dat een opengaande deur sluit.
Dit apparaat wordt ten zeer-
ste aanbevolen voor huiseigenaren met kleine kinderen.
Opmerking:
de opener detecteert automatisch het Protector System
wanneer dit geïnstalleerd is. De opener zal niet sluiten tenzij de sen-
soren uitgelijnd zijn.
29
SPECIALE FUNCTIES
1.
Aansluiting van deur in deur
Open de verlichtingslens. Zoek de extra snelaansluitingen. Sluit de
beldraad aan op de snelaansluitingen 1 en 2.
2.
Signaallicht-aansluiting
De signaallamp kan overal worden geïnstalleerd. Sluit de draden
van de lamp aan op de snelaansluitingen 3 en 4. Aansluiting 4 is
massa.
3.
De automatische sluitfunctie (Timer to Close)
kan door draaien
van de schakelaar op de gewenste tijdsduur worden ingesteld.
Wanneer de Chamberlain-fotocel "The Protector System" wordt
geïnstalleerd, moet de automatische sluitfunctie pas na de instal-
latie hiervan worden ingesteld.
30