BENNING CM 5-1
02/ 2011
74
dering van het meetsignaal wordt weergegeven door een knipperend
display en door een ononderbroken alarmsignaal.
5.1.7 Automatische meetwaardenopslag “AutoHOLD” (alleen voor AC/
DC-stroommetingen vanaf 3 A): Als bij ingeschakeld apparaat de
toets (grijs)
J
meer dan 5 seconde wordt ingedrukt, dan gaat op de
display “AutoHOLD”
O
knipperen en is de “AutoHOLD”-functie geacti-
veerd. Wanneer de multimeter een constante meetwaarde meet, dan
klinkt het zoemersignaal drie maal en wordt de meetwaarde met het
“AutoHOLD“-symbool 5 seconde op de display weergegeven. Door
de toets (grijs)
J
in te drukken wordt de meetwaarde opgeslagen. Bij
geactiveerde “AutoHOLD”-functie is de APO-functie gedeactiveerd.
5.1.8 De meetfrequentie van de BENNING CM 5-1 bij cijferweergave
bedraagt gemiddeld 5 metingen per seconde.
5.1.9 De BENNING CM 5-1 beschikt over een zelftestfunctie. Wanneer op
de display “FAIL” verschijnt, mag de BENNING CM 5-1 niet worden
gebruikt. Schakel het apparaat in het geval van een foutmelding uit en
weer aan. Wanneer de foutmelding blijft, stuur de BENNING CM 5-1
dan naar onze servicedienst (zie ook pt. 9.4 “IJking”).
5.1.10 De BENNING CM 5-1 wordt na ca. 20 seconde automatisch uitge-
schakeld (
APO
,
A
uto-
P
ower-
O
ff). Het wordt weer ingeschakeld wan-
neer de toets (grijs)
J
wordt ingedrukt. Met een zoemersignaal wordt
aangegeven dat het apparaat zichzelf uitschakelt. De automatische
uitschakeling kan worden gedeactiveerd door tijdens het inschakelen
de toets
J
ca. 3 seconde ingedrukt te houden. Dit wordt weergegeven
door het knipperen van “APO”
6
op de digitale display. Bij het opnieuw
inschakelen de toets
J
kort indrukken om de automatische uitschake-
ling weer te activeren.
5.1.11 De temperatuurcoëfficiënt van de gemeten waarde: 0,2 x (aangegeven
nauwkeurigheid van de gemeten waarde)/ °C < 18 °C of > 28 °C, t.o.v.
de waarde bij een referentietemperatuur van 23 °C.
5.1.12 De BENNING CM 5-1 wordt gevoed door een blokbatterij van 9 V (IEC
6 LR 61).
5.1.13 Indien de batterijen onder de minimaal benodigde spanning dalen,
verschijnt het batterijsymbool
9
in het scherm.
5.1.14 De levensduur van een batterij (alkaline) bedraagt ongeveer 125 uur.
5.1.15 Afmetingen van het apparaat:
L x B x H = 215 x 85 x 51 mm
Gewicht = 360 gram
5.1.16 De meegeleverde meetsnoeren zijn zonder meer geschikt voor de voor
de BENNING CM 5-1 genoemde nominale spanning en stroom.
5.1.17 Maximale opening van de stroomtang: 35 mm
5.1.18 Maximale diameter van de stroomleiding: 30 mm
6. Gebruiksomstandigheden
- De BENNING CM 5-1 is bedoeld om gebruikt te worden voor metingen in
droge ruimtes.
- Barometrische hoogte bij metingen: 2000 m. maximaal
- Categorie van overbelasting/installatie: IEC 60664-1/ IEC 61010-1 → 600 V
categorie IV, 1000 V categorie III
- Beschermingsgraad: IP 30 (DIN VDE 0470-1 IEC/ EN 60529)
Betekenis IP 30: Het eerste cijfer (3); Bescherming tegen binnendringen
van stof en vuil > 2,5 mm in doorsnede, (eerste cijfer is bescherming tegen
stof/ vuil). Het tweede cijfer (0); Niet beschermd tegen water, (tweede cijfer
is waterdichtheid).
- Beschermingsgraad stofindringing: 2
- Werktemperatuur en relatieve vochtigheid:
Bij een werktemperatuur van 0 °C tot 30 °C: relatieve vochtigheid van de
lucht < 80 %.
Bij een werktemperatuur van 31 °C tot 40 °C: relatieve vochtigheid van de
lucht < 75%.
Bij een werktemperatuur van 41 °C tot 50 °C: relatieve vochtigheid van de
lucht < 45%.
- Opslagtemperatuur: de BENNING CM 5-1 kan worden opgeslagen bij
temperaturen van - 20 °C tot + 60 °C met een relatieve vochtigheid van de
lucht < 80 %. Daarbij dienen wel de batterijen te worden verwijderd.
7. Elektrische gegevens
Opmerking: de nauwkeurigheid van de meting wordt aangegeven als som van:
- een relatief deel van de meetwaarde
- een aantal digits.
Deze nauwkeurigheid geldt bij temperaturen van 18 °C tot 28 °C bij een rela-
tieve vochtigheid van de lucht < 80 %.