![Benning CM 5-1 Operating Manual Download Page 81](http://html1.mh-extra.com/html/benning/cm-5-1/cm-5-1_operating-manual_2733391081.webp)
BENNING CM 5-1
02/ 2011
76
bij 61 Hz - 400 Hz
0,9 A ... 600,0 A
0,1 A
± (2 % van de meet 5 digit)
600 A
eff
*2
De meetwaarde wordt als echte effectieve meetwaarde (True RMS,
AC-koppeling) gemeten en aangeduid. De meetnauwkeurigheid is gespeci-
ficeerd voor een sinusvorm in relatie tot de maximale meetwaarde evenals
voor een niet sinusvormige curvevorm tot 50 % van de maximale meet-
waarde.
Bij niet sinusvormige curvevormen wordt de aanduidingswaarde minder
nauwkeurig. Zo bestaat voor de volgende Crest-factoren een extra fout-
marge:
Crest-factor van 1,4 tot 2,0 extra fou 1 %
Crest-factor van 2,0 tot 2,5 extra fou 2,5 %
Crest-factor van 2,5 tot 3,0 extra fou 4 %
De aangegeven nauwkeurigheid is gespecificeerd voor stroomleidingen die
precies in het midden van de stroomtang
omvat worden (zie fig. 3: meten
van gelijkstroom/ wisselstroom). Voor leidingen die niet precies in het midden
omvat kunnen worden, moet rekening worden gehouden met een extra fout van
1 % van de aangegeven waarde.
7.6 Meetbereik voor weerstand en akoestische doorgangscontrole
Overbelastingsbeveiliging: AC 750 V
eff
/ DC 1000 V
Meetbereik Resolutie
Nauwkeurigheid v/d meting
Maximale nullastspanning
0
Ω
...9999
Ω
1
Ω
± (0,9 % van de meet 2 digit)
1,8 V
De ingebouwde zoemer geeft een akoestisch signaal bij een weerstand R <
25 Ω tot 400 Ω. Het alarmsignaal gaat uit bij een weerstand R > 400 Ω (gespe
-
cificeerd voor temperaturen van 0 °C tot 40 °C).
7.7 Diodencontrole
Overbelastingsbeveiliging: AC 750 V
eff
/ DC 1000 V
Meetbereik Resolutie
Nauwkeurigheid v/d meting
Maximale nullastspanning
0,4 V ... 0,8 V
0,1 V
± (0,9 % van de meet 2 digit)
1,8 V
8. Meten met de BENNING CM 5-1
8.1 Voorbereiden van de metingen
Gebruik en bewaar de BENNING CM 5-1 uitsluitend bij de aangegeven werk-
en opslagtemperaturen. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
- Controleer de gegevens op de veiligheidsmeetsnoeren ten aanzien van
nominale spanning en stroom. Origineel met de BENNING CM 5-1 meege-
leverde snoersets voldoen aan de te stellen eisen.
- Controleer de isolatie van de veiligheidsmeetsnoeren. Beschadigde meets-
noeren direct verwijderen.
- Veiligheidsmeetsnoeren testen op correcte doorgang. Indien de ader in het
snoer onderbroken is, het meetsnoer direct verwijderen.
- Storingsbronnen in de omgeving van de BENNING CM 5-1 kunnen leiden
tot instabiele aanduiding en/ of meetfouten.
- Metingen zijn alleen mogelijk, wanneer aan de voorwaarden van de
AUTOTEST-functie is voldaan (zie zie ook pt. 7.1 “Prioriteit van de
AUTOTEST-functie”).
Aanwijzing:
Geklokte signalen, bijvoorbeeld door laadapparaten opgewekte stroom, kunnen
zorgen voor een foutieve AC/ DC-weergave.
8.2 Spanningsmeting
Let op de maximale spanning t.o.v. aarde.
Gevaarlijke spanning!
De hoogste spanning die aan de contactbussen
- COM-bus
K
- Bus voor V, Ω en
L
van de BENNING CM 5-1 ligt t.o.v. aarde, mag maximaal 600 V CAT IV/ 1000 V
CAT III bedragen.
- Met de toets (grijs)
J
de BENNING CM 5-1 inschakelen.
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus
K
van
de BENNING CM 5-1.