BENNING CM 5-1
02/ 2011
72
2. Veiligheidsvoorschriften
Dit apparaat is gebouwd en getest volgens de voorschriften:
DIN VDE 0411 deel 1/ EN 61010-1
en heeft, vanuit een veiligheidstechnisch oogpunt, de fabriek verlaten in een
perfecte staat. Om deze staat te handhaven en om zeker te zijn van gebruik
zonder gevaar, dient de gebruiker goed te letten op de aanwijzingen en waar-
schuwingen zoals aangegeven in deze gebruiksaanwijzing. Een verkeerd
gebruik en niet-naleving van de waarschuwingen kan ernstig
letsel
of de
dood
tot gevolg hebben.
Wees extreem voorzichtig tijdens het werken met blanke
draden of hoofdleidingen. Contact met spanningsvoerende
leidingen kan elektrocutie veroorzaken.
De BENNING CM 5-1 mag alleen worden gebruikt in elektrische
circuits van overspanningscategorie III met max. 1000 V of
overspanningscategorie IV met max. 600 V ten opzichte van
aarde.
Gebruik alleen passende meetsnoeren voor deze. Bij metingen
binnen de meetcategorie III of de meetcategorie IV mag het
uitstekende geleidende gedeelte van een contactpunt op de
veiligheidsmeetleidingen niet langer zijn dan 4 mm.
Voor metingen binnen de meetcategorie III en de meetcategorie
IV moeten de bij de set gevoegde, met CAT III en CAT IV aange-
duide opsteekdoppen op de contactpunten worden gestoken.
Deze maatregel dient ter bescherming van de gebruiker.
Bedenk dat werken aan installaties of onderdelen die onder
spanning staan, in principe altijd gevaar kan opleveren. Zelfs
spanningen vanaf 30 V AC en 60 V DC kunnen voor mensen al
levensgevaarlijk zijn.
Elke keer, voordat het apparaat in gebruik wordt genomen,
moet het worden gecontroleerd op beschadigingen. Ook de
veiligheidsmeetsnoeren dienen nagezien te worden.
Bij vermoeden dat het apparaat niet meer geheel zonder gevaar kan worden
gebruikt, mag het dan ook niet meer worden ingezet, maar zodanig worden
opgeborgen dat het, ook niet bij toeval, niet kan worden gebruikt.
Ga ervan uit dat gebruik van het apparaat zonder gevaar niet meer mogelijk is:
- bij zichtbare schade aan de behuizing en/ of meetsnoeren van het appa-
raat,
- als het apparaat niet meer (goed) werkt,
- na langdurige opslag onder ongunstige omstandigheden,
- na zware belasting of mogelijke schade ten gevolge van transport of onoor-
deelkundig gebruik,
- het apparaat of de meetleidingen vochtig zijn,
- wanneer de zelftest mislukt en op de display “FAIL” verschijnt.
Om gevaar te vermijden
-
mogen de blanke meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren
niet worden aangeraakt
- moeten de meetsnoeren op de juiste contactbussen van de
multimeter worden aangesloten.
Onderhoud:
Het apparaat niet openen, zij bevat geen onderdelen die door
de gebruiker te repareren zijn. Reparatie en service alleen door
gekwalificeerd personeel.
Reiniging:
Reinig de buitenkant regelmatig met een doek en reinigingsmid-
del en wrijf deze aansluitend goed droog. Gebruik geen schuur-
of oplosmiddelen.
3. Leveringsomvang
Bij de levering van de BENNING CM 5-1 behoren:
3.1 Eén BENNING CM 5-1
3.2 Eén veiligheidsmeetsnoer, rood (L = 1,4 m)
3.3 Eén veiligheidsmeetsnoer, zwart (L = 1,4 m)