56
1.0 TOEPASSING VAN HET PRODUCT
1.1 DOEL:
Verankeringsconnectoren zijn ontworpen om verankeringsverbindingspunten te bieden voor een valstop
1
of
Valbeperking
2
systemen: Beperking, werkpositionering, personeelstransport, redding, enz.
;
Alleen valbescherming:
Deze verankeringsconnector dient voor het verbinden van valbeveiligingsapparatuur.
Verbind geen hijsapparatuur aan deze verankeringsconnector.
1.2 NORMEN:
Uw verankeringsconnector voldoet aan de nationale of regionale norm(en) die staan vermeld op de omslag
van deze instructies. Als dit product wordt doorverkocht buiten het oorspronkelijke land van bestemming, moeten deze
instructies door de doorverkoper worden meegeleverd in de taal van het land waarin het product gaat worden gebruikt.
1.3 TOEZICHT:
Het gebruik van deze apparatuur moet plaatsvinden onder toezicht van een deskundige persoon
3
.
1.4 TRAINING:
Deze apparatuur moet geïnstalleerd en gebruikt worden door personen die getraind zijn in de juiste
toepassing ervan. Deze handleiding moet worden gebruikt als onderdeel van een trainingsprogramma voor medewerkers
zoals dat vereist wordt door CE. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruikers en installateurs van deze apparatuur
om zich ervan te verzekeren dat ze deze instructies kennen, getraind zijn in het juiste gebruik en de verzorging van de
apparatuur, en dat ze zich bewust zijn van de gebruikskenmerken, toepassingsbeperkingen en de gevolgen van enig
onjuist gebruik van deze apparatuur.
1.5 REDDINGSPLAN:
Wanneer deze apparatuur en verbindende subsystemen worden gebruikt, dient de werkgever te
beschikken over een reddingsplan en de middelen binnen bereik te hebben om het reddingsplan te implementeren en
het te communiceren naar gebruikers en bevoegde personen
4
, en redders
5
. Het wordt aanbevolen dat een getraind
reddingsteam ter plekke aanwezig is. Teamleden moeten de apparatuur en technieken aangeleverd krijgen om een
succesvolle reddingsactie te verrichten. Er moet op periodieke basis training gegeven worden om ervoor te zorgen dat
de kennis van de redders actueel blijft.
1.6 REGELMAAT VAN INSPECTIE:
Iedere gebruiker dient de verankeringsconnector voorafgaand aan gebruik te inspecteren.
Eventueel kan het apparaat ook worden beoordeeld door een andere deskundige dan de gebruiker. Er mag niet meer dan
een jaar tussen de inspecties liggen
6
. De inspectieprocedures zijn beschreven in het
'Logboek voor inspectie en onderhoud'
.
De resultaten van elke door een deskundige verrichte inspectie moeten worden genoteerd op kopieën van het
'Inspectie- en
onderhoudslogboek'
.
1.7 NA EEN VAL:
Als de verankeringsconnector wordt onderworpen aan een valstop of aan slagkracht, moet u het systeem
onmiddellijk buiten gebruik stellen. Markeer het systeem duidelijk met "NIET GEBRUIKEN". Zie paragraaf 5 voor meer
informatie.
2.0 SYSTEEMEISEN
2.1 VERANKERING:
Verankeringsvereisten variëren afhankelijk van de toepassing van de valbeveiliging. De constructie waarop
de verankeringsconnector wordt geplaatst of gemonteerd, moet voldoen aan de verankeringsspecificaties die in tabel 1 staan.
2.2 PERSOONLIJK VALSTOPSYSTEEM:
Figuur 1 illustreert de toepassing van deze verankeringsconnector. Persoonlijke
systemen voor valbescherming (PFAS) die worden gebruikt in combinatie met het systeem moeten voldoen aan de
geldende normen, codes en vereisten voor valbescherming. De PFAS moet zijn voorzien van een volledig lichaamsharnas
en de valstopkracht beperken tot de volgende waarden:
Maximale stopkracht
Vrije val
PFAS met schokdempende lijnen
6 kN (1.350 lbf)
Raadpleeg de instructie(s) bij uw lijn of SRD
voor beperkingen van de vrije val.
PFAS met zelfintrekkend
valstopapparaat (SRD)
6 kN (1.350 lbf)
2.3 VALPAD EN BLOKKEERSNELHEID VAN VALSTOPAPPARAAT:
Om positieve vergrendeling van een valstopapparaat
te garanderen, is een vrij valpad nodig. Situaties waarin geen valpad zonder obstructie mogelijk is, dienen vermeden
te worden. Wanneer er gewerkt wordt in besloten of nauwe ruimten, is het mogelijk dat het lichaam tijdens een val
niet voldoende snelheid kan bereiken om de vergrendeling van het valstopapparaat bij een val te activeren. Wanneer er
gewerkt wordt op zich langzaam verplaatsende materialen, zoals zand of korrelig materiaal, wordt er wellicht onvoldoende
snelheid gemaakt om de vergrendeling van het valstopapparaat te activeren.
2.4 GEVAREN:
Gebruik van deze apparatuur in gebieden met gevaren voor het milieu kan aanvullende voorzorgsmaatregelen
vereisen, om de mogelijkheid van letsel voor de gebruiker of beschadiging aan de apparatuur te voorkomen. Gevaren
kunnen de volgende omvatten, maar zijn niet beperkt tot: hitte, bijtende chemicaliën, corrosieve omgevingen,
hoogspanningsleidingen, explosieve of giftige gassen, bewegende machines, scherpe randen en bovenhoofdse materialen
die kunnen vallen en de gebruiker of het persoonlijke valstopsysteem kunnen raken.
1 Valstopsysteem:
Een verzameling valbeveiligingsapparatuur die is geconfigureerd om een vrije val te stoppen.
2 Valbeperkingssysteem:
Een verzameling valbeveiligingsapparatuur die is geconfigureerd om te voorkomen dat het zwaartepunt van de persoon een
valgevaarlijk punt bereikt.
3 Deskundig persoon:
Een persoon die in staat is om bestaande en voorspelbare gevaren in de werkomgeving of -omstandigheden te identificeren die
onhygiënisch, gevaarlijk of riskant zijn voor werknemers, en die bevoegd is om direct corrigerende acties te ondernemen om gevaren te elimineren.
4 Bevoegd persoon:
Een persoon die door de werkgever aangewezen is om werk uit te voeren op een locatie waar de persoon blootgesteld wordt aan een
valgevaar.
5 Redder:
Een andere persoon of andere personen dan de te redden persoon, die optreedt of optreden om een geassisteerde redding uit te voeren door middel van
een reddingssysteem.
6 Regelmaat van inspectie:
Extreme werkomstandigheden (moeilijke omgevingen, langdurig gebruik, enz.) kunnen vereisen dat de frequentie van inspecties
door deskundigen wordt opgevoerd.
Summary of Contents for PROTECTA 8008005
Page 2: ...2 2 A E D C F B...
Page 3: ...3 3 4 5 A B C D E F G A B C...
Page 4: ...4 6 7...
Page 5: ...5 8...
Page 6: ...6...
Page 78: ...78 SIT 5908299 A 3 3 3M Fall Protection ANSI Z359 3 3M 3 3 RU...
Page 81: ...81 2 6 4 2 7 3M 3M 2 8 3M EN 362 5 C 2 9 3 6 A D B D D 16 3600 C D E F G...
Page 83: ...3 1 1 2...
Page 90: ......