21
3
– HUIS AANMAKEN
druk lang op
U moet nu uw huis "creëren" - een lijst van kamers waar de
diverse apparaten zoals thermostaten geplaatst zullen worden.
Maak al de kamers aan en hernoem ze, bijv. Kamer 1 = Keuken,
kamer 2 = Living enz.
Blader door de
kamers (zone).
Een kamer (zone) aanmaken of
toevoegen.
Naam huidige
kamer (zone).
Huidige naam van kamer (zone)
wijzigen.
Een kamer (zone)
wissen.
4
– KOPPEL DE APPARTEN AAN DE
CENTRALE (RF INITIALISATIE)
Installeer uw apparaten
Maak de kamer als het nog niet bestaat ( sectie 3)
Ga naar RF initialisatie
-
Kies het type apparaat (verwarmen/licht/aan-uit appar. enz.)
- Kies de kamer (zone)
Opmerking: De master (BT-M6Z02 RF) moet het eerst
gekoppeld apparaat zijn.
- Zet het apparaat in koppelmodus (zie de handleiding van het
apparaat)
- Start het koppelen op de centrale
- Volg de instructies van de centrale (controleer op het apparaat
of de koppeling succesvol is, zie de handleiding van het
apparaat)
- n.b: Automatische koppeltijd bij verlies RF-communicatie: 10s.
- Als u klaar bent met het koppelen van alle apparaten, moet u
controleren of de reeks een goede communicatie tussen de
apparaten toestaat.
Stel hiervoor de setpunttemperatuur op
het centrale in en controleer of de informatie door de
thermostaat / ontvanger is ontvangen.
Controleer of de installatie succesvol is.
- Er verschijnen waarschuwingen in het hoofdmenu voor
fouten in de RF-communicatie. Deze fouten moeten na
maximaal 10 minuten zijn verdwenen. Zo niet, controleer de
apparaten die nog steeds RF-fouten hebben, zet ze op een
andere plek en herhaal de procedure.
HYDRAULISCHE SYSTEMEN KOPPELEN
Als uw installatie hydraulische elementen heeft, kan het zijn dat
u pompen of ketels moet aansturen. Met smartvision kunt u tot
en met 4 hydraulische circuits direct aansturen. En voor elk van
deze circuits kan er een RF-apparaat voor afstandsbediening
worden aangesloten. Dit werkt heel eenvoudig: als ten minste
één element van het circuit vraagt om verwarmen/koelen, stuurt
het element het circuit aan en gaat het water stromen.
Eerste stap: stel vast bij welk circuit een element behoort
Stel vast, met het plan van uw installatie, welke apparaten zich
bevinden op “circuit 1”. Als dit is gedaan moet u op Smartvision
alle apparaten configureren die op circuit 1 zitten.
Om dit te doen drukt u in het hoofdmenu op , kies een zone
(kamer) dat op circuit 1 is en druk vervolgens op , en kiest u
één apparaat van circuit 1 en drukt u op gedurende 5 sec.
Nu krijgt men het configuratiemenu van het apparaat. Kies menu
“HC”, nu kunt u kiezen tussen “Elektrisch” en “Hydraulisch”,
selecteer “Hydraulisch” en druk vervolgens op de knop
Nu kunt u het circuit selecteren war het apparaat op werkt.
Herhaal dit voor ieder verwarmings-/koelapparaat van dit circuit.
Als alle elementen van circuit 1 eenmaal zijn ingesteld, doet u
hetzelfde voor de overige hydraulische circuits.
Tweede stap: de circuits besturen
Voor ieder circuit kunt u een circuit ontvanger koppelen om de
pomp/ketel van het circuit aan te sturen. Dit kan bijv. worden
gedaan door middel van BT-WR02 RF of BT-WR02 HC RF.
Vanaf het hoofdscherm, druk op en vervolgens op.
Kies “RF initialisatie” en vervolgens “Circuit” in de lijst. Selecteer
het nummer van het circuit, zet het te koppelen apparaat (BT
WR02 RF of BT WR02 HC RF) in koppelmodus en start
vervolgens het proces door te drukken op.
Doe hetzelfde voor andere circuits, als u er meerdere hebt.
Installaties met verwarmen en koelen
Als uw installatie zowel verwarmings- als koelfuncties bevat, kunt
u
handmatig of automatisch tussen verwarmen en koelen
schakelen.
- Als er een BT HCM02 RF in uw installatie zit die is
ingesteld als “Master” (zie de handleiding van het
apparaat), zal alles automatisch gaan en hoeft u niets te
doen.
- In alle andere gevallen moet u handmatig schakelen:
druk in het hoofdscherm op en vervolgens op
en ga naar “H&C”. Hier kunt u kiezen tussen “Alleen
verwarmen” “Alleen koelen” of “Hand.Verwarmen/koelen”.
Met deze laatste optie kunt u een snelkoppeling in het
hoofdmenu (symbool 4) maken, waarmee eenvoudig
tussen verwarmen/koelen kan worden geschakeld.
Opmerkingen:
- Tijdens koelen zijn de Verlaagd-modus en de
vorstbeveiliging inactief: symbool wordt weergegeven
in plaats van of
In de thermostaat kan de gebruiker de parameter “Cold”
configureren waarmee de zone in staat wordt gesteld om te
koelen of niet. Indien ingesteld op “No”, zal de zone niet
koelen als de modus van de zone Koelen is.
1
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5