132
16. LOW IMP.-400 K
-FUNCTIE
Deze functie mag alleen bij spanningen tot max. 600 V en gedurende max. 3
seconden worden gebruikt!
Met deze functie kan de meetimpedantie in het spanningsmeetbereik van 10 M
ȍ
naar 400 k
ȍ
verlaagd worden. Door het verlagen van de meetimpedantie worden mogelijke fantoomspanningen
onderdrukt, die het meetresultaat zouden kunnen vervalsen.
Druk deze knop (11) tijdens de spanningsmeting (max. 600 V!) max. 3 seconden in. Na het loslaten
heeft de multimeter weer zijn normale meetimpedantie van 10 M
ȍ
. Terwijl de knop ingedrukt wordt,
klinkt de signaaltoon en verschijnt “WARNING!” op het display.
17. VERGELIJKINGSMODUS (COMP-MODE)
Bij vergelijkende metingen zal het hoofduitleesvenster de gemeten spanning aangeven. De instellingen
van de bovengrens (MAX) en de ondergrens (MIN) worden in het kleine bovenste uitleesvenster
aangegeven. De grenswaardebepaling (binnen/buiten) zal oplichten om de grenswaarde-instelling
aan te geven en de status wordt weergegeven door de NG/PASS op het uitleesvenster .
Doe het volgende voor het instellen van de grenswaarde en de bepaling daarvan:
1. Druk op de knop LOAD/SETUP (13) en houd deze gedurende circa 2 seconden ingedrukt. De
aanduiding “SETUP” zal oplichten om aan te geven dat de DMM zich in de instelmodus bevindt.
De grenswaarde-instelling bevat geen enkel getal. De actuele grenswaarde wordt bepaald door
de bereikinstelling tijdens de meting.
2. Stel nu de bovenste grenswaarde in voor de vergelijkingsmodus. Gebruik de knop
Ÿ
/PASS BEEP
en de knop
ź
/NG BEEP om de waarde te wijzigen en gebruik de knop
Ż
/+ en de knop
Ź
/ – om
naar een ander cijfer te gaan.
3. Druk op de knop LOAD/SETUP (13) om de instelling van de bovengrens te bevestigen en stel
de ondergrens in. Gebruik de knop
Ÿ
/PASS BEEP en de knop
ź
/NG BEEP om de waarde te
veranderen en gebruik de knop
Ż
/+ en de knop
Ź
/– om naar een ander cijfer te gaan.
4. Druk op de knop LOAD/SETUP (13) om de instelling van de ondergrens te bevestigen en stel de
grenswaardebepaling (binnen/buiten) in. Gebruik de knop
Ż
/+ en de knop
Ź
/– om te kiezen
tussen “binnen” en “buiten”.
5. Als voor “binnen” is gekozen, zal de aanduiding “PASS” verschijnen als de gemeten waarde
binnen de boven- en ondergrens valt; zo niet dan geeft het uitleesvenster “NG” aan.
6. Als voor “buiten” is gekozen, zal de aanduiding “PASS” verschijnen als de gemeten waarde buiten
de boven- en ondergrens valt; zo niet dan geeft het uitleesvenster “NG” aan.
7. Druk op de knop LOAD/SETUP (13) gedurende circa 2 seconden om de instelling te bevestigen.
8. De DMM zal terugkeren naar de normale modus.
Gebruik van de vergelijkingsmodus: