124
Voor het meten van gelijkspanningen “DC” (V ) gaat u als volgt te werk:
1. Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “V ”. Kies “mV ” voor lage spanningen tot 400 mV.
Op het uitleesvenster verschijnt de aanduiding “DC”.
2. Steek het rode meetsnoer in de
V
ȍ
°CHz-meetbus (17); het zwarte meetsnoer in de
COM-meetbus (18).
3. Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (batterij, schakeling, enz.). De rode
meetstift komt overeen met de pluspool, de zwarte meetstift met de minpool.
4. De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde op het
display weergegeven.
Is er bij gelijkspanning voor de meetwaarde een “-”(min)-teken te zien, dan is de gemeten
spanning negatief (of de meetdraden zijn verwisseld). Het spanningsbereik “V DC/AC” bezit
een ingangsweerstand van >10 M
ȍ
.
5. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Voor het meten van wisselspanningen “AC” (V~) gaat u als volgt te werk:
1. Schakel de DMM in en kies het meetbereik “V~”. Op het uitleesvenster verschijnen de
aanduidingen “AC” en “TrueRMS”.
2. Steek het rode meetsnoer in de
V
ȍ
°CHz -meetbus (17), het zwarte in de COM-
aansluiting (18).
3. Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (generator, schakeling, enz.).
4. De actuele meetwaarde wordt op het uitleesvenster aangegeven.
5. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Stroommeting
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden.
Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan
25 V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk!
De max. toegestane spanning in het meetcircuit mag 600 V in CAT II niet
overschrijden.
Metingen in het >5 A-gebied mogen max. 10 seconden duren, en worden uitgevoerd
met een interval van 10 minuten.
Begin de stroommeting altijd met het grootste meetbereik en wissel indien nodig
naar een kleiner meetbereik. Voor een meetbereik altijd de stroom op de schakeling
uitschakelen. Alle stroommeetbereiken zijn gezekerd en dus beveiligd tegen
overbelasting.
Meet op het bereik 10A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp. in het mA/
Ȟ
A-gebied stromen groter dan 400 mA: anders spreken de zekeringen aan.