i) Frequentiemeting
• Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “Hz“.
• Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (9);
het zwarte meetsnoer in de COM-meetbus (8).
• Maak nu met de beide meetstiften contact met
het meetobject (generator, signaal, enz.).
• De huidige meetwaarde wordt op het display
weergegeven.
• Verwijder na het meten de meetsnoeren van het
meetobject en schakel de DMM uit.
j) Pulsbreedtemeting
De pulsbreedtemeting maakt het meten van de posi-
tieve halve golf van een meetsignaal mogelijk. De
verhouding van de positieve halve golven tot het
gehele signaal wordt weergegeven. Bij symmetri-
sche signalen (vb. sinus) is de positieve en negatie-
ve halve golf even lang. Op het display wordt ca.
50% weergegeven.
• Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “Hz”.
• Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (9);
het zwarte meetsnoer in de COM-meetbus (8).
• Druk op de toets “MODE” om de meetfunctie om
te schakelen. Op het display verschijnt het sym-
bool “%”. Door nogmaals op de knop te drukken,
wordt de eerste meetfunctie ingeschakeld.
• Maak nu met de beide meetstiften contact met
het meetobject (generator, signaal, enz.).
• De huidige meetwaarde wordt op het display weergegeven.
• Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
150