Het meten van stroomkringen > 33 V/AC en > 42 V/DC mag alleen worden
uitgevoerd door een vakman en door personen die vertrouwd zijn met de
geldende voorschriften en alle daaruit voortvloeiende mogelijke gevaren.
Houd voor uw eigen veiligheid rekening met alle relevante veiligheidsinstructies,
voorschriften en veiligheidsmaatregelen.
De meetwaarden worden weergegeven op het lcd-display (5) van de stroomtang. De polariteit
wordt bij negatieve meetwaarden automatisch met het teken (-) weergegeven.
Verschijnt < OL > (voor Overload) in het lcd-display (5), dan heeft u het meetbereik
overschreden.
Transportbeveiligingskappen bevinden zich op de stekkers van de meegeleverde
meetkabels. Verwijder deze voordat u de stekkers van de meetsnoeren in de bussen
steekt.
a) Aan-/uitzetten / meetfunctie kiezen
• Zet de draaischakelaar (3) uit de stand OFF op een meet-
functie. Het meetapparaat schakelt zich zelf in. Er klinkt een
bevestigingstoon.
• Het apparaat is uitgezet als de draaischakelaar (3) in stand
OFF staat. Schakel het apparaat na de meting uit.
• Kies de aparte meetfuncties met behulp van de draaischake-
laar uit. De automatische bereikskeuze is bij een aantal meet-
functies actief. Hierbij wordt altijd het desbetreffende geschikte
meetbereik ingesteld. In het lcd-display ( 5) verschijnt "auto"
(J).
• Sommige meetfuncties moeten met behulp van de knop SELECT (9) worden ingesteld.
Lees hiervoor in de betreffende hoofdstukken.
Belangrijk! Zorg er voor iedere meting voor dat u de juiste meetfunctie hebt ingesteld.
• Bij het indrukken van een knop of de draaischakelaar klinkt een pieptoon. Bij een ongeldige
werking geeft de zoemer twee tonen af.
Afb. 2
A
105