90
5.3. Functiebeschrijving
De laboratoriumnetvoeding werkt met een betrouwbare en robuuste lineaire technologie. Dit maakt een stabiele uit-
gangsspanning en de laagste stoorspanningen mogelijk. De gelijkspanningsuitgangen zijn potentiaalvrij en voorzien
van een veiligheidsontkoppeling ten opzichte van de netspanning. Aan de secundaire zijde wordt de DC-aansluiting
tot stand gebracht via twee gekleurde veiligheidsbussen of twee USB-bussen type A.
Op het overzichtelijke display worden spanning en stroom weergegeven voor uitgang A (V = Volt = eenheid van
elektrische spanning, A = Ampère = eenheid van elektrische stroomsterkte).
Uitgang B1 wordt door het drukken op een knop (12) op het display van uitgang A weergegeven.
De actuele toestand van de netvoeding wordt aangegeven via verlichte displays. Diverse beveiligingen, zoals bijvoor-
beeld overspanningsbeveiliging, bescherming tegen overbelasting, stroombegrenzing, oververhitting enz. werden
voorzien voor een veilig en betrouwbaar gebruik.
De koeling van de netvoeding vindt plaats via een koelelement aan de achterkant. Dit maakt een geluidloze werking
mogelijk. Het is daarom belangrijk om voor voldoende luchtcirculatie te zorgen.
De netvoeding kan de uitgangsspanning en de uitgangsstroom van uitgang A en USB-B1 traploos instellen.
5.4. Ingebruikname
De laboratoriumnetvoeding is geen lader. Laad uw batterijen altijd met geschikte laders met een
passende laaduitschakeling op.
Bij langdurig gebruik met nominale belasting wordt het oppervlak van de behuizing warm. Opgelet!
Mogelijk gevaar op verbranden! Zorg dus voor voldoende ventilatie van de netvoeding en gebruik
het nooit geheel of gedeeltelijk afgedekt om eventuele schade te voorkomen.
Let er bij het aansluiten van een te gebruiken apparaat op dat het niet ingeschakeld is op het mo-
ment van aansluiting. Een ingeschakeld te gebruiken apparaat kan tijdens het aansluiten op de stek-
kerbus van de netvoeding vonken veroorzaken, die op hun beurt de bussen en/of de aangesloten
bekabeling en/of hun aansluitingen kunnen beschadigen.
Koppel de netvoeding los van het stroomnet als hij niet wordt gebruikt.
5.4.1. Het apparaat opstellen
• Plaats de laboratoriumnetvoeding op een stabiel, vlak en slijtvast oppervlak. Zorg ervoor dat de ventilatie-ope-
ningen in de behuizing onbedekt zijn.
De voorste apparaatvoeten kunnen omhoog worden geklapt, zodat de displays eenvoudiger afgelezen
kunnen worden. Hierdoor kan de laboratoriumnetvoeding schuin worden neergezet.
5.4.2. De stroomkabel aansluiten
• Verbind de meegeleverde geaarde stroomkabel met de koudapparaat-inbouwstekker (28) van de netvoeding. Zorg
dat het stevig vast zit.
• Sluit de stroomkabel aan op een geaard stopcontact met randaarde.
• Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn of er moet een meerpolige stroomonderbreker aanwezig zijn.