105
Stroombegrenzing van uitgang A resp. C instellen
• Begrenzing van de uitgangsstroom is een beschermingsmechanisme om de aangesloten verbruiker of de aansluit-
bekabeling te beschermen. De stroombegrenzing kan vooraf worden ingesteld bij de uitgang zonder kortsluiting.
De netvoeding levert dan maximaal de vooraf ingestelde stroom.
• Verwijder de aangesloten verbruikers van uitgang A (36 en 37) en uitgang C (28 en 29). Stel altijd de juiste uitgangs-
spanning in voordat u de stroomlimiet instelt.
• Draai de stroomregelaar “AMPERE” (8 resp. 19) helemaal naar links (nulpositie).
• Druk op de knop “C-LIMIT” (30 resp. 38) en houd deze knop ingedrukt tijdens het instelproces. De overeenkomstige
uitgang wordt automatisch uitgeschakeld zolang de knop “C-LIMIT” wordt gedrukt. De spanningsindicatie gaat
daarom terug naar ca. 0.
• Via de draaiknop “AMPERE” (8 resp. 19) kan de max. stroomsterkte (stroombegrenzing) worden ingesteld. Laat
de knop “C-LIMIT” los na het instellen. Het display toont opnieuw de daadwerkelijke stroom (met onbelaste uitgang
0,00 A). De statusindicator “CV” (5 resp. 16) brandt.
• Sluit de verbruiker aan uitgang A (36 en 37) of uitgang C (28 en 29) aan en schakel hem in. Let op de polariteit:
• De LED-indicator “CC” (7 resp. 18) brandt, zodra het ingestelde stroomniveau wordt overschreden en de stroom-
begrenzing actief is. De constante stroommodus is actief.
Als de vooraf ingestelde stroomsterkte wordt bereikt tijdens normaal bedrijf, schakelt de netvoeding over
naar de stroombegrenzingsmodus, waardoor de spanningswaarde wordt verlaagd. Deze modus wordt
weergegeven met de rode statusindicator “CC” (7 resp. 18).
6.4.8. USB-uitgang
Er staan twee onafhankelijke USB-uitgangen ter beschikking. De instellingen en veiligheidsuitschakelingen van uit-
gang A en C hebben geen invloed op de twee USB-poorten.
Bij uitgang USB-B1 (33) kan de uitgangsspanning en de stroombegrenzing traploos worden ingesteld.
Bij uitgang USB-B2 (31) worden de uitvoerparameters automatisch en optimaal ingesteld door de processor, afhan-
kelijk van het aangesloten eindapparaat.
Uitgangsspanning en stroom van uitgang B USB-B1 instellen
De uitgang B USB-B1 maakt voor ontwikkelingsdoeleinden de USB-typische spanning van 5 V/DC variabel mogelijk
en kan van optioneel 4,0 - 5,1 V/DC of 4,0 - 6,2 V/DC worden ingesteld. De stroombegrenzing kan eveneens vooraf
worden ingesteld.
Om het instelbereik in te stellen, kan het instelbereik worden ingesteld met behulp van de “MODE”-drukknop (11).
Schakelaar symbool
Spanningsbereik
Niet ingedrukte schakeltoestand
4,0 - 5,1 V/DC
Ingedrukte schakeltoestand.
“ENG.” indicator (12) knippert.
4,0 - 6,2 V/DC
• Verwijder aangesloten verbruikers van uitgang USB-B1 (33).
• Druk op de knop “SHOW VALUE” (14) en houd deze knop ingedrukt tijdens de instelling van de spanning. Op het
display van uitgang C wordt de spanning van uitgang B USB-B1 weergegeven.
• Met behulp van de draairegelaar “V ADJ.” (10) kan de uitgangsspanning voor uitgang B USB-B1 worden ingesteld.