114
e) Spanningsmeting “mV”
Om kleine spanningen tot max. 600 mV met een hoge resolutie te meten is een eigen meetfunctie beschikbaar. Deze
functie kan zowel voor wissel- als gelijkspanning worden gebruikt.
Voor het meten van wisselspanningen “AC “ (mV
) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “mV
“. Op
het scherm verschijnt “AC” en de eenheid “mV”.
- Steek de rode meetleiding in de V-meetbus (E), de zwarte
meetleiding in de COM-meetbus (D).
- Maak nu met de beide meetstiften parallel met het meetob-
ject (generator, schakeling, enz.).
- De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetleidingen van het meetob-
ject en schakel de DMM uit.
Het spanningsbereik “mV” bezit een ingangsweer-
stand van ≥100 MΩ. Bij open meetingangen kan
omwille van de hoge gevoeligheid een niet-gede-
finieerde meetwaarde worden weergegeven die
echter geen invloed op het meetresultaat heeft.
Voor het meten van gelijkspanningen “DC” (mV
) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “mV
“.
- Druk op de toets “SELECT” om naar het gelijkspanningsbereik om te scha-
kelen. Op het scherm verschijnt “DC” en de eenheid “mV”.
- Steek de rode meetleiding in de V-meetbus (E), de zwarte meetleiding in
de COM-meetbus (D).
- Maak nu met de beide meetstiften parallel met het meetobject (genera-
tor, schakeling, enz.). De rode meetstift komt overeen met de pluspool, de
zwarte meetstift met de minpool.
- De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele
meetwaarde op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetleidingen van het meetobject en schakel
de DMM uit.
Is er bij gelijkspanning voor de meetwaarde een “-” (min)-teken te
zien, dan is de gemeten spanning negatief (of de meetleidingen zijn
verwisseld).
Het spanningsbereik “mV” bezit een ingangsweerstand van
≥100 MΩ. Bij open meetingangen kan omwille van de hoge gevoe-
ligheid een niet-gedefinieerde meetwaarde worden weergegeven
die echter geen invloed op het meetresultaat heeft.